GRONDANALYSE

een nuttig instrument


(Bron: In de Strengen nr. 5, 16 maart 2006-03-20)
 

tekst: NICOLE RIETMAN


ALLE PAARDENHOUDERS ZIJN ERVAN DOORDRONGEN DAT EEN GOEDE KWALITEIT VOER ENORM BELANGRIJK IS. KRACHTVOER IS IN ALLERLEI VORMEN EN SAMENSTELLINGEN VOORHANDEN: VOOR PAARDEN DIE TOPPRESTATIES MOETEN LEVEREN, VOOR FOKMERRIES, VOOR PAARDEN DIE VOOR DE RECREATIE WORDEN GEHOUDEN EN GA ZO MAAR DOOR. MAAR RUWVOER BLIJFT HET BELANGRIJKSTE BESTANDDEEL VAN HET PAARDENDIEET. HOE ZORG JE ERVOOR DAT OOK DAT OPTIMAAL IN ORDE IS?

Paarden zijn van nature steppedieren. Dat houdt onder meer in dat het sobere dieren zijn en dat hun verteringsstelsel erop is ingesteld om onbeperkt te kunnen eten van grassen en zaden met een niet al te hoge voedingswaarde. Een fout die veel paardeneigenaren met een stuk grasland maken is dat er té rijk wordt bemest waardoor de samenstelling van de grond niet in orde is en de kwaliteit van het gras niet voldoet aan de behoefte van de paarden. Ook wordt vaak eens per jaar drijfmest opgebracht en daarna niets meer. Daarmee wordt stikstof, fosfaat, kalium, magnesium en een beetje natrium op het land gebracht, dus eenzijdig N, p, Ken Mg en Na, maar weinig sporenelementen (Cu en Co). Koper en kobalt, in het geval van rundveemest, zitten er dan nagenoeg niet in. Het gras groeit dan wel, maar het zal op den duur niet voedzaam genoeg zijn.
Andere weiden worden niet of te weinig bemest. Ook dat brengt de bodem in onbalans. Een ander aandachtspunt is namelijk de pH, de zuurgraad van de bodem. Wanneer er niet bekalkt wordt zal de pH van de bodem langzaam lager worden. Een aantal voedingsstoffen zal hierdoor minder gemakkelijk worden opgenomen door de plant en bovendien zal een aantal onkruiden de kans krijgen om zich in de weide te settelen. Een voorbeeld daarvan is het giftige Jacobskruiskruid.
Een eensluidend bemestingsadvies voor paardenweiden is niet te geven. Hoeveel mest en in wat voor samenstelling het moet worden gebruikt voor een optimaal rendement is helemaal afhankelijk van de grondsoort, van hoe intensief een wei wordt gebruikt en of de wei ook hooi of kuilvoer op moet leveren.

BALANS

Blgg in Oosterbeek is een van de bekendste bedrijven die zich bezighouden met grondanalyses en bemestingsadviezen. Gerrit Droste is werkzaam voor Blgg en houdt zich dagelijks bezig met het nemen en analyseren van grondmonsters. Droste: "Bij een goede paardenwei is de samenstelling van de grond in balans. De kali, het magnesium, het koper, de kobalt, al die dingen moeten met elkaar in balans zijn. Als je wilt weten of dat zo is dan zul je een grondonderzoek moeten doen. Als je bijvoorbeeld een te hoog kaligehalte hebt en je brengt drijfmest op de wei, dan wordt dat kaligehalte nóg hoger waardoor het magnesium en nog een aantal andere elementen verdrongen worden. Op den duur kan dat gezondheidsproblemen opleveren voor de paarden die daarop gehouden worden. Niet dat een paard na een week in een dergelijke wei zichtbaar ziek wordt. Dat is een heel langzaam verlopend proces. Die problemen kunnen variëren van het niet meer goed kunnen afvoeren van afvalstoffen, tot tekorten aan magnesium, zink en dergelijke, helemaal afhankelijk van hoe hoog dat kaligehalte dan is. Als paarden die in de wedstrijdsport lopen bijvoorbeeld wat kriebeliger worden, dan zou dat een aanwijzing kunnen zijn dat er stofjes in het lichaam aanwezig zijn die de paarden niet kunnen verwerken:'

ADVISERING PER SITUATIE

Het grondonderzoek is nodig om te kijken hoe uitgebalanceerd je bodem is. Na dat eerste grondonderzoek volgt een bemestingsadvies dat je kunt opvolgen, waardoor je alle elementen zoveel mogelijk met elkaar in balans brengt. Dat is een advies voor de komende vier jaar. Droste: "Er wordt een bemestingsadvies gegeven voor het eerste jaar waarmee je alles op peil brengt en we geven vervolgens een advies mee voor de drie daaropvolgende jaren van wat er per jaar gestrooid moet worden om de samenstelling op peil te houden. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de dierlijke mest die door middel van drijfmest of beweiding al op het land terecht komt."
Het bemestingsadvies is dus niet één advies; het zijn verschillende adviezen toegespitst op verschillende gebruikssituaties. Die situaties variëren van zeer licht weiden tot zwaar maaien. In het geval van alleen weiden bemest je in het voorjaar en dan strooi je half juni of eind juni een klein beetje mest bij, Als de bodem een beetje in balans is, is dat in die situatie voldoende om het gras goed door te laten groeien. Maar als je gaat maaien om hooi of kuilvoer te verkrijgen. dan voer je met dat hooi een behoorlijk aandeel van de kali en de magnesium af. Dan is het zaak om weer opnieuw te gaan bemesten, maar hoe en in wat voor hoeveelheden staat in het bemestingsadvies.

EIWIT EN SUIKER

Als je alleen maar gaat weiden moet je soberder mesten. Droste: "Zeker in het voorjaar. Al strooi je niks, het gras gaat toch groeien. In dat jonge gras zit heel veel eiwit en met name heel veel onbestendig eiwit. Die onbestendige eiwitten zijn eigenlijk alleen maar stikstofverbindingen. Als je daarvan en van de suikers die in grote hoeveelheden in het jonge gras aanwezig zijn teveel hebt. dan breng je het paard ook weer in onbalans. Ook het weer is van invloed. Als je, zoals in het voorjaar, overdag een lekker zonnetje hebt en de temperaturen 's nachts tegen de nachtvorst aanzitten, dan zitten er enorm veel suikers in het gras. Dat, in combinatie met veel onbestendig eiwit, kan veel problemen geven. Denk daarbij maar aan spierbevangenheid en hoefbevangenheid. Zeker als het paard dag en nacht in de wei loopt, ligt dat gevaar op de loer aangezien hij van de 24 uur 18 of 19 uur loopt te grazen."

MOEILIJK TE INTERPRETEREN

De verschillende boerenbonden en mengvoerleveranciers zijn meestal goed op de hoogte van de instanties die grondonderzoek doen en zij kennen vaak de contactpersonen. Via hen is het dan ook vrij eenvoudig om een afspraak te maken voor het laten maken van een bodemanalyse. Een goede interpretatie van die analyse is voor een leek vrij ingewikkeld. Ook daarbij kunnen de leveranciers van de meststoffen uiteraard heel goed van dienst zijn. Droste: "Daarbij moet je eerst kijken naar wat je zelf al hebt. Als je al drijfmest opbrengt, en dan gaat mijn voorkeur uit naar rundveemest in plaats van varkensmest, moet dat op het advies in mindering worden gebracht. Daar zit de stikstof, de kalium, de magnesium en de natrium voldoende in om het gras optimaal te kunnen laten groeien. Dat stukje van de bemesting heb je dan eigenlijk al in orde. Zeker als je praat over alleen maar beweiden. Verder hebben wij van Blgg een meststoffenkaart uitgebracht waarop alle soorten meststoffen zijn aangegeven. Zo zijn er bijvoorbeeld verschillende soorten kalimeststoffen. Het maakt niet uit welke je gebruikt, alleen moet je van de ene soort wat meer, en van de andere wat minder strooien. Op de meststoffenkaart kun je door middel van tabellen vinden hoeveel je van een bepaalde kalimeststof per hectare moet strooien om het kalium in de grond op het gewenste peil te brengen. En ook daar kan de leverancier prima helpen bij het maken van een keuze.


HOOI ANALYSEREN

Naast een grondmonster kan ook een hooi monster veel informatie opleveren over de voedingswaarde. Droste: "Het zou best goed zijn om, naast het eens in de vier jaar een grondmonster laten nemen, na het opvolgen van het bemestingsadvies ook eens een hooi-analyse te laten maken. Dan weet je helemaal precies waar je staat en of je paard alle benodigde stoffen ook voldoende binnenkrijgt. Is dat niet zo, dan hebben alle voerleveranciers allerlei supplementen voorhanden om al die ontbrekende mineralen- en sporenelementen aan te vullen. Maar het is natuurlijk veel slimmer en goedkoper om ervoor te zorgen dat alles voldoende in het voer voorhanden is. En na een goede interpretatie en opvolging van de bemestingsadviezen hoeft dat geen probleem te zijn."
"Als wij een grondmonster nemen van een weide van zo'n twee hectare, dan prikken we op 50 verschillende plekken een plakje van tien centimeter diep uit de grond. Inclusief de bezoekkosten en een uitgebreid advies kost dat ongeveer 100,- euro. Een kuil- of hooimonster kost ongeveer 125,- euro. En dat is het zeker waard als je bedenkt dat je met een goed advies de opbrengst van de wei kunt vergroten en de kosten voor voedingssupplementen kunt voorkomen.

STAL ROELOFS

In de weides van Stal Roelofs lopen zo'n vijftig fokmerries en hun nakomelingen. Standaard laat dit bedrijf eens in de vier jaar bodemmonsters nemen, en jaarlijks wordt het hooi geanalyseerd. Bedrijfsleider Arnold Kootstra: "Wij hebben op verschillende locaties 50 hectare grond liggen voor 150 paarden. Die lopen daar uiteraard niet allemaal, maar ze krijgen wel het hooi dat daar vanaf komt. Eens in de vier jaar laten wij grondmonsters nemen en die grondmonsters sturen wij door naar de DLV, waar ze specialisten hebben op het gebied van paardenhouderij". "Het bemestingsadvies dat zij geven volgen wij nauwkeurig op. Vervolgens laten wij ieder jaar monsters nemen van de eerste snedes van de verschillende percelen. Die percelen zijn weer ingedeeld in blokken. Wij weten precies welke baal hooi van welk blok komt. Zo kunnen we zien of alle mineralen die in het hooi aanwezig zijn. er ook in de goede verhoudingen inzitten en of de voedingswaarde in orde is. Als dat niet het geval is, dan passen we daar de brokken op aan en stellen we eventueel het bemestingsplan bij. Maar over het algemeen hoef je weinig bij te stellen als je de adviezen goed opvolgt.