Ponyrijden in Frankrijk

Op vakantie in Frankrijk. En wat
wil ponygekke dochter? Okay, zij haar zin. Maar het kan er wel eens iets anders
aan toegaan dan op de manege thuis. Waar de pony op het afgesproken uur gezadeld
en wel klaar staat en de jongedame slechts hoeft op te stappen en na het rijden
hooguit het bit moet schoonmaken in een emmer water. Wie dat wil is
bij Pomponclub, ruitercentrum in het Regionaal Natuurpark van de Causses du
Quercy in Zuid-Frankrijk, aan het verkeerde adres. Daar heet 'les' dan ook geen
'les' maar 'séance', wat meer inhoudt dan een uurtje rijden in de bak.
Een séance
duurt minimaal anderhalf uur. Die begint op het bureau waar de ruiter een pony
kiest in overleg met de anderen. Daarna in de benen! Pony's in wei of park
ophalen, borstelen, hoeven verzorgen en ten slotte bit in en zadel erop. Laarzen
aan, cap op en op naar de rijbak! Na de les gebeurt alles in omgekeerde
volgorde.
Leuk, én
leerzaam. De jonge ruiter leert omgaan met de pony's zoals ik het de
verzorgsters/ruiters van mijn eigen fjorden heb bijgebracht. Resultaat:
zelfstandig handelende meiden bij wie het belang van de pony's op de eerste
plaats komt en die zich door niets of niemand uit het veld laten slaan.
Meer weten
over Pomponclub? De
website is in het Frans maar heeft aparte pagina’s in het
Nederlands, Duits en Engels. (Het internetadres is overigens al eerder genoemd
in het artikel over Ecologische weide.)

Hoe zwaar mag een ruiter zijn
Op wiens rug kan (klein)kind het beste paardje rijden? Opa is sportief maar oogt
weinig sterk; oma is een vief, bezig type maar klaagt soms over pijnlijke
knieën; mama is jong, stevig, kerngezond; papa, honderd en twintig kilo schoon
aan de haak, heeft platvoeten en op kantoor eelt op zijn billen gekweekt.
Maak uw keuze…
O ja, de ruiter. Een beweeglijke doerak die met een zweep in de knuistjes is
geboren.
Nog te weinig gegevens?
Gaat het om een paard of pony lijkt het opeens veel eenvoudiger. Dan nemen we
een tabel erbij uit een wetenschappelijk onderzoek. Een zeer recente laat een
paard vijfentwintig tot dertig procent van het eigen gewicht torsen, een andere,
van oudere datum, houdt het tussen de twaalf en twintig procent. Welbeschouwd
zegt dat zo veel als niets.
Er zijn tal van factoren die bepalen hoe zwaar een ruiter mag zijn. Denk aan
ras, leeftijd, bouw en conditie, eventueel opgelopen blessures en niet te
vergeten: of er een ruiter op zit, een bonkende houten pop of een zak zout.
Wordt er recreatief mee gewandeld, gesprongen, gecrost of gedressuurd? Heeft de
ruiter een onafhankelijke zit en gaat die soepel mee in de beweging van het
paard? Over het algemeen geldt: hoe zwaarder hoe trager.
Kijk ik naar mijn oudste fjord (25), een kwieke oude dame die tegen een stootje
kan en nog lang niet levensmoe is, zeg ik: Meidje, dat doe ik je niet meer aan.
Jij bent met pensioen. Jij mag nog wandelen met een vedergewicht op je
invallende rug.
De jongste fjord (7), fors van bouw, levenslustig, goed getraind door ponymeidje
en haar hulpje, kan mijn 80 kilo plus zadel met gemak aan. Vraag is of ik haar
aan kan en niet bij een vrolijke bokkensprong in het zand bijt. De jaren tellen
en zittend voor de computer onderhoud je geen conditie.
Een geoefend oog ziet wat paard en ruiter aan kunnen en wat niet. Dat leer je
niet uit een boekje of een laboratoriumonderzoek, dat leer je in de praktijk.
Onder begeleiding van een ervaren paardenman of –vrouw hoeft dat niet ten koste
te gaan van het dier.

Diefstal
Je komt bij de wei, pony verdwenen. Je gelooft je ogen niet, maar het is zo.
Uitgebroken? Gestolen?
Het laatste komt helaas nogal eens voor. In het Wilde Westen, zo willen de
romantische films ons doen geloven, werd korte metten gemaakt met een
paardendief. In ons beschaafde landje gaat het er anno heden zo aan toe:
"Politie vindt dat je je druk staat te maken om een sappige worst en een malse
steak. Dat was wat de politie die met de diefstal van mijn pony belast was me
letterlijk zei." Citaat uit een reactie op paardenforum Bokt naar aanleiding van
de diefstal in mei 2005 van twee Tinkers uit een wei in het Brabantse Heeze.
Eigenaresse Jolanda Walraven, die een soortgelijke ervaring had, liet het er
echter niet bij zitten. Samen met andere gedupeerden richtte zij de groep 'gestolenpaarden.nl'
en ging die nijver op zoek. Na anderhalf jaar werd het dier gevonden in
Luxemburg. De nieuwe 'eigenaresse' had de pony te goeder trouw via bemiddeling
van haar stalbaas gekocht. Door een foto op een website kwam die er enkele
maanden later achter dat de inmiddels tot Dundee omgedoopte pony de gestolen
Swieber uit Maarheze was en nam contact op.
Ophalen en terug naar huis, zou je denken. Maar zo werkt het niet. De pony was
van handelaar naar handelaar gegaan en na voldoende wisselingen van eigenaar kan
de oorspronkelijke eigenaar naar zijn bezit fluiten. Dit kan althans worden
opgemaakt uit diverse reacties op het paardenforum. Gechipt, ja. Maar dat is
geen bewijs van eigendom. En dan nog.
"Wat ik zo gehoord heb, is de derde koper 'gewoon' koper, of het paard nu
gestolen is of niet.”
“Een andere bokker moest een tijdje geleden haar gestolen fjord weer terug
kopen. Was het dier net een week weg!"
"In principe is het zo dat als de huidige 'eigenaren' een paard kopen in
gerechtvaardigd vertrouwen, dus als ze niet hadden moeten twijfelen aan het
eigendomsrecht van de verkoper, zij het volledige eigendomsrecht krijgen."
Zit er iets fout in het rechtssysteem, of lijkt dat maar zo?
Hoe reageerde de nieuwe eigenaar? Jolanda: "Zij begrijpen heel goed dat ik hem
terug wil, maar ze zeiden ook dat ze hem niet af willen geven."
En daarop is de nieuwe eigenaar tenslotte na een jaar teruggekomen.
19 februari 2008: “De dame waar hij bij is kan niet leven met de gedachte dat
hij bij ons hoort. Hoe of wat meer weet ik nog niet, alleen dat ik hem mag gaan
halen met officiële toestemming van de politie. Ben nu helemaal overdonderd en
super blij.”
Eind goed al goed en een aansporing voor andere gedupeerden niet bij de pakken
te gaan neerzitten.
Op mijn weblogs heb ik er in de loop van de tijd verscheidene keren aandacht
besteed aan de affaire Swieber. De laatste drie artikelen zijn op deze
pagina geplaatst.

Zadels
Niet alleen paarden en pony's, ook
zadels worden met regelmaat gestolen. Zelf beschik ik over twee oude zadels die
op de tweedehandsmarkt nauwelijks iets zullen opbrengen. Ze zitten fijn en
passen uitstekend op de pony's. Bij een inbraak in mijn stal hebben de dieven,
die kennelijk verstand hadden van de marktwaarde, ze laten liggen. Maar niet
iedereen is een dergelijk geluk beschoren.
De Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra (FNRS) adviseert gestolen zadels
te registreren. Dit leidt volgens de organisatie tot het terugvinden van
gestolen zadels, maar is met name bedoeld om in samenspraak met onder andere de
politie een preventief beleid te bewerkstelligen.
En net als van mijn auto heb ik foto’s van de zadels en hun specifieke
kenmerken. Lijkt me nuttig bij het opsporen.

Mok
In het nog jonge 2008 een
voorstel uit diervriendelijke hoek: een diploma om een paard te mogen houden.
Dit naar aanleiding van recente publicaties over misstanden als gevolg van
onkunde. Zou het iets uithalen?
Zo las ik op Bokt een
verhaal van een forumlid over een kreupele Fries. Oorzaak: mok. “Ik heb nog
nooit zo'n erge mok gezien in heel mijn leven: helemaal naar binnen geslagen,
het dier had heel dikke benen.” Dringend advies gegeven de dierenarts erbij te
halen maar… “hij staat er nog zo bij”.
In het alweer grijs geworden
verleden had ook een van mijn pony’s mok. Ook ik wist niet wat mok was. Althans
niet uit eigen ervaring. Kloven in de kootholten als gevolg van…
Ik hield het op smerige (pension)stal waar het dier tijdelijk onderdak was. Een
leerzame ervaring, ook voor mijn ponyverzorgster die ik met het wegnemen van de
oorzaak en het bestrijden van de kwaal opzadelde.
Een goede hygiëne voorkomt heel wat
ziekten. Wat niet wil zeggen dat een paard of pony geen mok kan krijgen. Behalve
langdurig staan in poep, pies en modder kan mok ook worden veroorzaakt door
hygiënische overdaad: het wegwassen van de beschermende vetlaag. Verder door
schimmelinfecties, schurftmijten, zonnebrand al dan niet in combinatie met te
weinig beweging ofwel een slechte doorbloeding.
Foto’s en adviezen bij o.a:
Bokt Wiki

Vereniging Eigen Paard
“Paarden barbaars behandeld,”
kopt De Telegraaf op 25 januari 08.
Verwaarloosde hoeven, eenzame opsluiting of amper een droge ligplek in het
weiland. Meer dan tweeduizend keer moest de Landelijke Inspectiedienst
Dierenbescherming (LID) vorig jaar in actie komen.
Te veel naïeve mensen volgens een woordvoerder van de Dierenbescherming. Ze
hebben er geen benul van hoe ze een paard moeten verzorgen.
Kamerleden reageren nog net niet ‘geschokt’ maar zijn wel bezorgd en
geschrokken. Minister doe er wat aan! Meer voorlichting. En meer regels
natuurlijk...
In feite is het oud nieuws. In een land waar vierhonderdduizend paarden worden
gehouden gaat het allicht al eens mis en daarop wordt al jaren gehamerd. Nieuws
is dat er op 22 januari een vereniging is opgericht die (aanstaande)
paardeneigenaren een handje wil gaan helpen door praktische adviezen te geven.
Lidmaatschap kost € 25 per jaar. En er is een (mooi vormgegeven)
website waarop valt te
lezen dat de Vereniging Eigen Paard van plan is aandacht te besteden aan:
* Dierenwelzijn en ethiek
* Veiligheid voor ruiter en paard
* Overheidsmaatregelen t.a.v. bouw, milieu, ruimtelijke ordening en bij
bedreiging van de volksgezondheid
* Overheidsmaatregelen die beoefening van de paardensport belemmeren dan wel
stimuleren
* Subsidiëring recreatieve paardensport
* Vergelijkend warenonderzoek
* Rechtspositie paardenbezitter
* Kwaliteitsonderzoek dienstverleners

Ecologische weide

Een poel om uit te drinken, een zandbak om in
te rollen, kruiden en veel bloemen in het gras, solitaire bomen of bosjes die
beschutting bieden bij extreme weersomstandigheden, geaccidenteerd terrein, een
natuurlijke afrastering, ze vormen ingrediënten voor een wei waar een paard
weer paard mag zijn. Studente Ivonne Overmars maakt zich er sterk voor. In het
kader van haar opleiding Dier- en Veehouderij liep ze stage bij
Ecoplan en
onderzocht de mogelijkheid om op een diervriendelijke en ecologische
(natuurlijke) manier paarden te weiden.
De paardenhouderij is een sterk groeiende
sector. Dit levert op het gebied van dierenwelzijn en inrichting van het
landschap de nodige problemen op. Wie kent niet de armetierige standplaatsen
waar een paard of pony zijn/haar leven in eenzaamheid moet slijten,
krakkemikkige bouwsels die als schuilstal of hooiopslag dienen, de met wit lint
of wit geverfd hout afgezette ‘gazons’ die het landschap verpesten? Op stal
gehouden dieren ontwikkelen afwijkingen die inherent zijn aan gevangenschap.
Er is al vaak en veel over geschreven, maar
verandert er ook wat?
”Er ontstaat steeds meer belangstelling om op
een meer natuurlijke en diervriendelijke manier paarden te weiden,” zegt Ivonne
Overmars die het paardenwereldje afstruinde op zoek naar informatie.
In haar rapportage (juni 2007) geeft ze een
beeld van hoe een ‘cultuurweide’ kan worden omgevormd tot een diervriendelijke
leefplek die dicht in de buurt komt van de natuurlijke leefomgeving. Ook komen
onderwerpen als het gebruik van kunstmest en ontwormingsmiddelen aan de orde en
het onderhoud van een natuurlijke omheining. Een apart hoofdstuk is gewijd aan
giftige planten, in het bijzonder het Jakobskruiskruid.
De rapportage richt zich met name op de
hobbysector. ”Het kan echter," meent Overmars, "ook als voorbeeld dienen voor de (semi-)
bedrijfsmatige paardensector en mensen met grond die dit op een ecologische
manier willen inrichten.”
De bijgeplaatste foto laat een paardenwei zien van een
professionele, drukbeklante
rijschool op de ‘Causse’ in Frankrijk. Een poel kun
je er niet graven. Drinkwater wordt per tractor aangevoerd in een hier goed
zichtbare, verrijdbare container, voor wandelende natuurliefhebbers een
onopvallende stip in een vele hectares tellend ‘weitje’. Ecologie avant la
lettre.

Bokt Wiki
Waar vind je goede informatie over paarden en
paardgerelateerde zaken. Er zijn tal van websites. Zoek (in het Nederlands) bij
Google naar 'paarden' en je hebt de keus uit anderhalf miljoen. Deze pagina zal
er ook wel ergens tussen staan, evenals al lang niet meer bestaande weblogs van
dezelfde auteur.
Een goede informatiebron vind ik zelf het forum van Bokt. Je treft er mensen uit
alle disciplines van de paardensport. Hun kennis, aangevuld met eigen ervaringen
van forumleden, is waardevol. Een forum eigen, vind je er echter ook een hoop
kletspraat. Niets op tegen, maar het maakt het vinden van informatie waarnaar je
op zoek bent er niet gemakkelijk op.
Reden voor het Boktteam om naar het voorbeeld van Wikipedia een encyclopedie
samen te stellen. Het begin is gemaakt, leden mogen hun bijdragen leveren. Niet
iedereen, zoals bij Wikipedia. Om op voorhand het kaf van het koren te scheiden
zullen schrijvers moeten zijn toegelaten tot het Wikiteam.
Het internetadres van Bokt Wiki is toegevoegd aan de links in de linkerkolom.

Wat ziet een paard?
Citaat: "Een paard moet zijn neus optillen om recht
vooruit te kunnen zien.” Klinkt logisch vanuit mensenoog bezien, maar een
paardenoog ziet anders. Vraag: wat ziet een paard? Neuroloog/amazone dr. Alison
Harman heeft zich een aantal jaren geleden erin verdiept, het paardenblad Bit
herinnert eraan in zijn jongste editie (februari 2007).
Met de neus naar de grond gericht,
ziet het dier nauwelijks meer dan zijn eigen voeten. Blind lopen, noemt Harman
dat, in dressuurtermen: netjes aan de teugel.
Zelf de neus altijd recht vooruit, breng ik de kin naar de borst. Zie ik meer,
minder dan een paard? Zo een uurtje op de hoefslag, en ik kan met verkrampte
nek- en schouderspieren naar de fysiotherapeut. Veel oefenen, dan wordt het wel
soepeler, maar waarom? Waarom bij paarden? Wie met een diervriendelijk oog naar
de paardensport kijkt, stelt zo’n vraag wel vaker.
Heel wat maneges versleten, heb ik
pas leren paardrijden toen ik zelf een fjordenpaard kocht. Eigenwijs als ikzelf,
maar beide van goede wil, hebben we het samen geklaard. Neus in de wind en laat
maar komen wat komt. Onder het zadel, voor de kar, letterlijk noch figuurlijk
gehinderd door oogkleppen.
Alison Harman: 'Ik heb liever een paard dat rustig is, gehoorzaam en onderdanig
terwijl het in staat is te zien, want dan weet ik dat het echt rustig en
gehoorzaam is. Het gedraagt zich niet onderdanig omdat het wel móét; omdat het niet
kan zien.'
Meer over het paardenoog op deze
website.

MRSA bij paarden
“De ziekenhuisbacterie (MRSA) kan
ook gezondheidsproblemen veroorzaken bij paardenhouders,” bericht het Agrarisch
Dagblad (9/1/07). “De veterinaire faculteit van de universiteit van Guelph in
Canada houdt een grootscheeps onderzoek onder paardenhouders en paarden op de
aanwezigheid van de bacterie. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de bacterie
onder paarden kan circuleren en dat mensen en paarden elkaar kunnen besmetten.”
Nieuws? Een rondje Google leert
dat al jaren
bekend is dat MRSA (Methicilline Resistente Staphylococcus aureus) van
dieren op mensen en omgekeerd kan worden overgedragen, paarden niet
uitgezonderd. Sterker nog: De infectie zou het meest voorkomen bij honden en
paarden. De wetenschap doet ook al jaren onderzoek maar is er nog niet achter
hoe die bacterie ‘overspringt’.
Probleem met de MRSA-infecties is
dat de bacterie moeilijk is te bestrijden omdat die immuun is voor de meeste
antibiotica. Omdat die zich goed kan ontwikkelen op plaatsen waar veel
antibiotica worden gebruikt, zoals in ziekenhuizen en verpleeghuizen, wordt hij
daarom ook wel 'de ziekenhuisbacterie' genoemd.

Aankoopkeuring
Twaalf was ze, en ze
leek me een geschikt maatje om samen een paar maanden erop uit te trekken.
Betrouwbaar als geen ander, zei de eigenaar en ging tegen de
achterbenen van Rianne aanliggen. Een uit de kluiten gewassen
fjordenpaard, jarenlang voor de huifkar gelopen, sterk als een beer.
Toch maar even een dierenarts er naar laten kijken. Die gaf zijn
fiat en de koop was gesloten.
Wat de keuring kostte, ben ik vergeten. Niet het aangename gevoel dat
een deskundige mijn eigen indruk bevestigde: een goed perd. Maar het
had ook anders kunnen uitpakken.
In de paardenhandel
staat eerlijkheid niet altijd bovenaan het lijstje. “Die is negen
geweest,” heb ik er eens een handelaar horen zeggen. Dat is mijn
oudste fjord ook – vierentwintig nu. In goede conditie, uitstekend
geschikt om het gras kort te houden en voldoende fit voor een
zondagse wandeling onder een lichte ruiter.
Er zijn vele redenen om een paard te laten keuren. Is het dier
gezond, is het geschikt voor het doel waarvoor je het koopt. Aan een
sportpaard stel je andere eisen dan aan recreatiepony. In die
laatste categorie weet ik er een te koop. Wegens omstandigheden.
Gelieve kinderen op veilige afstand te houden en op buitenritten uit
de buurt van fietsers. De omvang van de merrie is ronduit
imponerend. Is dat misschien de oorzaak van het knakkende geluid in
het gewricht in een van de achterbenen?
Ook de
paardenspecialisten onder de dierenartsen kunnen geen honderd
procent zekerheid verschaffen, maar als aspirant koper ben je er wel
bij gebaat als je weet dat er niets mankeert aan hart en vaten,
luchtwegen, gebit, ogen, hoeven en dat de benen de ruiter gedurende
jaren probleemloos kunnen dragen in draf, stap en galop. Het kost
wel een paar centen, zeker als je ook röntgenfoto’s wilt laten
maken. Het bespaart je echter wel een hoop ergernis en
teleurstelling in het geval de goede koop een miskoop blijkt te
zijn.
Persoonlijk kijk ik niet op een paar honderd euro. Vergeleken met
wat een paard of pony jaarlijks aan onderhoud kost, vallen
aanschafprijs en kosten van keuring al snel in het niet.
Wie het dier wil laten verzekeren doet er overigens goed aan een door de
verzekeringsmaatschappijen erkende keuringsarts te nemen.

Vuurwerk
Paarden,
honden, katten, ze moeten er niets van hebben. Ik heb
ervaring met alle drie diersoorten. De hond sloeg aan
bij elke knal, de katten kropen in de verste hoek die er
te vinden was, de paarden stonden op scherp.
Huisdieren genieten niet van een
knallend Nieuwjaar. Adviezen:
Voor paarden/pony's: Opsluiten in de stal gedurende Oud
en Nieuw en ervoor te zorgen dat ze niet in paniek raken
en zichzelf of anderen verwonden. Maak de box zo leeg
mogelijk en vermijd scherpe voorwerpen; er zijn
kalmerende middelen bij de dierenarts verkrijgbaar, die
enkele uren lang werken, bespreek de toedieningwijze en
dosering met je dierenarts. Laat een lamp in de stal te
laten branden: zien ze de flitsen van het vuurwerk
minder en bij sommige dieren is een radio op
discosterkte een oplossing!
Ieder doet wat het beste is
voor zijn dieren. Voor mijn twee fjorden bestaat dat uit
niets aparts doen. Jaren achtereen was ik voor twaalven
bij de wei en keek toe. Stal open, wei open, ze konden
alle kanten uit. Vuurpijlen, zware knallen, ze bleven er
koud onder. Dankzij of ondanks mijn aanwezigheid?
Ondanks, zo bleek toen ik besloot thuis te blijven en de
eigenaar van de wei had gevraagd vanachter zijn raam een
wakend oogje in het zeil te houden.
Het geknal kwam overigens niet onverwacht. De pony's
werden er jaarlijks op voorbereid. Jeugd op weg van en
naar school stak weken voor het 'knalfeest' al stiekem
vuurwerk af bij de wei om een van schrik op hol slaand
paard te zien. Helaas...
Hoe reageren politiepaarden trouwens op geknal en vuur?
En dat zijn geen koudbloeds. Maar zoals gezegd, ieder
moet doen wat het beste is voor zijn eigen dieren.

Atypische myopathie
Tussen half oktober en
eind november komt de ziekte het meeste voor: atypische myopathie.
In deze tijd van het jaar zie je dan ook steeds weer berichten in de
pers verschijnen die verontrust melding maken van het opduiken van
de dodelijke paardenziekte.
In de voorbije twintig jaar is melding gemaakt van atypische
myopathie in onder andere Groot-Brittannië, Zwitserland, Duitsland,
en meer recentelijk in België, Frankrijk en Nederlands Limburg.
Hoewel de indruk bestaat dat de ziekte zich uitbreidt, is er volgens
wetenschappers in de diergeneeskunde geen reden tot extra
bezorgdheid.
Dodelijk is de ziekte zeker: 95 procent
van de paarden sterft binnen 48 uur.
Atypische myopathie bij paarden is sinds 1939 bekend. Het is een syndroom dat wordt gekenmerkt door
massale en ernstige spierafbraak. Het is een acute spierziekte die
vooral voorkomt bij paarden die altijd in de wei staan. Vooral jonge
dieren zijn er gevoelig voor. Symptomen zijn stijfheid, liggen en
niet meer rechtkomen, koliek, maar ook beven en zweten.
Aangeraden wordt de paarden goed in conditie te houden, regelmatig
te ontwormen, te vaccineren en uit voorzorg op stal te houden
tijdens risicoperiodes (van half oktober tot eind november en van
half maart tot half mei).
De ziekte, die alle soorten van paardachtigen kan treffen, is niet
besmettelijk.
Vermoed wordt dat de dieren bepaalde toxines hebben binnengekregen
afkomstig van paddenstoelen, schimmels of bacteriën.
De ziekte, die alle soorten van paardachtigen kan treffen, is niet
besmettelijk. Een remedie is er nog niet.
Oorzaak onbekend,
luidde het tot voor kort, maar volgens een
bericht van 31 januari 2008 op de website van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde zijn onderzoekers er
nu echter in geslaagd de biochemische oorzaak vast te stellen: een
verstoring van de vetverbranding, genaamd ‘MADD’ (multiple acyl-CoA
dehydrogenase deficiëntie).Door deze ontdekking is het nu mogelijk
middels urine- en/of bloedonderzoek met zekerheid de diagnose te
stellen en kan gericht gezocht worden naar effectievere
behandelingsmethoden.
Verder onderzoek is nodig naar een (schimmel)toxine als mogelijke
oorzaak van de verstoorde vetverbranding, met als uiteindelijk doel
de preventie van deze spierziekte.

Afrastering wei
Het
had er alle schijn van dat de merrie in het Gelderse Kilder was mishandeld. Een
diepe wond vanaf de knie tot aan de hoef in een van de achterbenen, striemen in
het andere been. De politie stelde een onderzoek in en haalde er een dierenarts
bij. Die kwam tot de conclusie dat het dier zich had verwond aan de afrastering.
Hij kwam deze verwondingen vaker tegen. Paarden en pony’s
willen zich nog wel eens tijdens het rollen of in hun slaap verwonden.
Een afrastering van prikkeldraad misschien? Het staat er niet bij maar gezien de
aard van de verwondingen is dat niet onwaarschijnlijk.
“Om meteen met de deur in huis te vallen met het belangrijkste: GEEN
prikkeldraad rond een paardenwei. De kans op letsel is zeer groot als paarden in
de draad verstrikt raken en zich proberen los te rukken.” Getekend Olympisch
amazone Karin
Donckers.
Schriklint
Wie eenmaal de verwondingen heeft gezien die prikkeldraad
kunnen veroorzaken, zal haar volmondig gelijk geven. Maar wat is het
alternatief?
Karin: “De meest gebruikte vorm van afspanning is schrikdraad. Hiervoor zijn
verschillende mogelijkheden, met voor- en nadelen. Gegalvaniseerde draad werkt
zeer goed, alleen zien paarden die niet zo goed. Schriklint is breder en beter
zichtbaar. Het bestaat uit een kunststoflint waardoor fijne geleidende draadjes
geweven zijn. Schriklint slijt evenwel heel snel en moet geregeld vervangen
worden omdat het zijn functie verliest en omdat het snel gaat doorhangen.”
Natuurliefhebbers zijn er niet blij mee omdat de linten het landschap ontsieren.
Breekt draad of lint, is de weg naar buiten vrij. Ook komt het nog wel eens voor
dat accu’s die voor de stroom zorgen worden gestolen. Voor menige
paardenhouder een reden om schrikdraad te combineren met prikkeldraad.
Vioolsnaar
“Span de draad niet te laag, zodat de dieren met krabben
er niet in kunnen blijven hangen,” adviseerde mij een boer die zelf voor
prikkeldraad koos. “De draad mag ook niet slap hangen. Die span je zo strak
als een snaar op een viool.”
Eén draad leek mij voldoende toen ik een afscheiding maakte tussen de wei en
een tweehonderd meter lang zandpad dat aansloot op de uitloop voor de stal. Die
hing eerst te hoog, waardoor de pony’s (fjorden), slim als ze zijn,
eronderdoor rolden. Iets lager gespannen bood soelaas tot de jongste ontdekte
hoe zij met haar ‘speknek’ draad en palen omhoog kon wrikken.
Hout is ook een optie maar daarvoor moet diep in de beurs worden getast. Voor
een uitloop bij de stal is dat misschien nog wel te doen, maar bij een wei van
x-hectare stijgen de kosten de pan uit. En om knabbelen aan het hout en schuren
te voorkomen is ook hier een combinatie met schrikdraad aan te bevelen.
Kunststof dan maar à la Dallas?
Het blijft tobben. Welke afrastering men ook kiest, ze moet in elk geval
regelmatig gecontroleerd worden.

Diarree
‘Maar de dieren moeten toch eten,’ zei de vrouw, verbaasd
over de bordjes die sinds kort bij de afrastering hangen.
'Alstublieft niet voeren' heeft de pensionhouder erop geschreven. 'Het kan de
gezondheid van de dieren ernstig schaden'.
Reden dat ze er hangen is dat drie van de zes pony’s vrijwel tegelijkertijd
aan de dunne waren, eentje bovendien koliek kreeg en al een week onder
behandeling is van de dierenarts. Oorzaak? Diarree kan verschillende oorzaken
hebben. Wormen, jong gras, snelle voederwisselingen, zandopname op een kale wei,
beschimmelde brok, vergiftigingen.
Hoe
het er aan de achterkant uit komt wordt doorgaans bepaald door wat er aan de
voorkant binnenkomt. Wat te denken van giftig (bespoten) groenteafval,
aardappelschillen, beschimmeld brood, gazonmaaisel? Al wat in de groencontainer
thuis hoort, wordt over de draad gemikt. Worstenbroodjes zelfs!
Onwetendheid, domheid, onverschilligheid, wie zal het zeggen. Ik herinner me een
knullebul die opgewekt de stal binnenkwam om zijn pony te verwennen met een
winterpeen, half verrot, wit van de schimmel. Die weet sindsdien beter en zijn
moeder, die hem daarmee liet gaan, ook.
Sommige mensen zijn echter hardleers. Gewezen op de gevaren voor de gezondheid
van de pony’s, ging een ‘dierenliefhebster’ een straatje verder en
deponeerde de inhoud van haar plastic zak onder de neus van een paard in een
andere wei.
Driemaal daags hooi en een schep brok, daar moeten de dieren in het pension het
mee doen. Vergeleken bij het karige maal dat de natuur ze voorschotelt een
viersterrenrestaurant. Het is aan ze te zien. Leg dat de bewoners van de
woonwijk waaraan de paardenwei grenst maar eens uit. ‘Dank voor uw begrip,’
heeft de pensionhouder erbij gezet op de waarschuwingsbordjes. Hang er de
rekening van de dierenarts maar bij, is mijn idee.

Lucht happen
"Mijn pony," zo schrijft een lezer van deze site, "vertoont gedrag dat wordt aangegeven als wind happen ofwel lucht
happen (dus nog niet lucht zuigen). Is dat gevaarlijk, wat zijn de gevolgen,
waar komt dat vandaan, kortom kunnen jullie mij daar wat meer informatie over
verstrekken."
Wind of lucht happen ken ik niet uit eigen ervaring. Ik
heb er wel iets over gelezen.
Jonge, onderdanige paarden happen bijvoorbeeld lucht als een dominante hengst of
merrie dreigend op hen afkomt. Ze zeggen daarmee: doe me niks, want ik ben
onderdanig. (Bron:
Stichting Ark)
In een dergelijk geval is er niets aan de hand.
Het happen van lucht kan ook te maken hebben met ademhalingsproblemen, in welk
geval je de dierenarts moet inschakelen.
Lucht zuigen
Je schrijft "lucht happen (dus nog niet lucht
zuigen)".
Uit 'nog niet' maak ik op dat je meent dat lucht happen vooraf gaat aan lucht
zuigen. Als dat zo is, is de vraag waarom de pony dat gaat doen. Voor zover
bekend zijn verveling en/of maagklachten de oorzaak, beide een gevolg van de onnatuurlijke
manier waarop paarden worden gehouden.
Staat je pony veel op stal, hoe vaak krijgt het dier te eten, heeft het altijd
wat te knabbelen?
In de natuur bewegen en eten paarden dag en nacht. De grootte van de maag, de
spijsvertering, de productie van maagzuur, is daarop ingesteld. Met zuurremmers
en luchtzuigbanden probeert men de symptomen te bestrijden. Gezien de vervelende
ervaringen die paardenhouders ermee hebben, lijkt mij een luchtzuigband zeker
niet aan te raden.
Om problemen te voorkomen is het ’t beste de natuurlijke leefsituatie zo veel
mogelijk na te bootsen. Veelvuldig weidegang, volop hooi, weinig of geen brok.
Op Paard Natuurlijk vind je daarover een interessant artikel.
Op Bokt ‘feiten
en fabels’ over het verschijnsel lucht zuigen en zesendertig pagina's
reacties (1,
2) van lezers.

Maandagziekte
Wat doe je met een veertienjarige fjord die getroffen is door
Maandagziekte? Voor Ilco ziet de toekomst er niet echt rooskleurig uit, zo kan
worden afgeleid uit een bericht
in het AD.
Wat is Maandagziekte, hoe kun je het voorkomen?
De naam is gemakkelijk te herleiden. Een week hard werken op het land, volledige
rust op zondag, ziek op maandag. Niet meer vooruit of achteruit kunnen van de
spierpijn.
Op het land werken is er, uitzonderingen daargelaten, tegenwoordig niet meer
bij. Daar is hard werken in maneges en intensieve training in de sport voor in
de plaats gekomen.
Melkzuur
Lendevuur, noemen artsen van De Keerhoeve het.
Ophoping van melkzuur in de spieren. Het is te voorkomen door ervoor te zorgen
dat de hoeveelheid energie die het paard opneemt in periodes van rust laag is,
zo luidt het advies. Ofwel: minder krachtvoer. Voorts is het belangrijk dat een
paard na een rustperiode kalm wordt warm gereden waardoor de zuurstofvoorziening
in de spieren op peil wordt gebracht.
Gebrek aan vitamine E kan ook een oorzaak zijn, zo valt op
deze pagina van
westernruiters te lezen. De adviezen komen overeen met die van de DA’s: Voer
naar arbeid, geef een goede warming-up en cooling-down en laat het paard elke
dag bewegen. Geef eventueel extra vitamine E.
Vitamine E + Seleen
Vitamine E. neutraliseert melkzuur in de spieren.
Waar zit die in? Te koop in potten en emmers als voedingssupplement. “Equi
Vitamine E+ Seleen, een onmisbaar voedingssupplement voor paarden die regelmatig
intensieve spierarbeid verrichten,” volgens de Stalapotheek.
‘Paard Natuurlijk’ die voor natuurlijke
voeding kiest denkt daar anders over: "Vitamine E zit voldoende in
gras, hooi en kuil. In hooi neemt de hoeveelheid langzaam af. In hooi dat langer
dan een jaar is opgeslagen, kan te weinig zitten. In alle andere gevallen is het
onnodig extra vitamine E te verstrekken. Omdat vitamine E in het vetweefsel
wordt opgeslagen heeft het paard een vitamine E reserve.”
Welke weg men ook bewandelt, bij het optreden van maandagziekte is er maar één:
meteen de dierenarts waarschuwen.

Besmettelijke bloedarmoede
Het Ierse ministerie van Landbouw, zo meldt
De Hoefslag, heeft een nieuw geval van besmettelijke bloedarmoede (equine
infectieuze anemie) ontdekt.
Half juni 2006 trok het ministerie voor het eerst over deze ziekte aan de bel. In een
persbericht
werd meegedeeld dat een klein aantal paarden in het gebied Meath/Kildare
het slachtoffer was. Het zijn de eerste gevallen van EIA die in Ierland zijn
geregistreerd.
De ziekte is in Europa niet onbekend. In de jaren tachtig van de vorige eeuw
werd zij gemeld in Oostenrijk, Frankrijk, Griekenland, Italië, Roemenië, de
USSR en Joegoslavië.
EIA, ook wel moerasziekte genoemd, tast het immuunsysteem aan, waardoor het
paard antistoffen aanmaakt die zijn eigen bloedcellen vernietigen.
De ziekte wordt veroorzaakt door een virus. Kenmerken zijn
koortsaanvallen, die zich met tussenpozen van enkele weken of langer kunnen
herhalen. Vaak verloopt de infectie zonder waarneembare factoren.
De besmetting kan worden overgebracht door bloedzuigende insecten zoals
paardenvliegen of door het gebruik van besmette instrumenten of naalden.
Eigenaars van paarden wordt aangeraden hun dieren weg te houden uit
gebieden met grote concentraties paardenvliegen, moerasland en bos.
Eenmaal besmette paarden blijven levenslang smetstofdrager. Er bestaat geen
vaccin en een effectieve behandeling is niet mogelijk.

Lesboek Paardenman
Verschenen: ‘Lesboek van de Paardenman’ , een bundeling van weetjes bedoeld
als hulp bij het verzorgen en berijden van een paard of pony.
Paardenman schreef ze in de loop van de tijd voor zijn ponymeidje Chantal.
Handig en leerzaam, vond ze.
Na zes jaar verzorgster en ruiter van twee fjordenpaarden, weet Chantal het
inmiddels wel. Maar, misschien hebben ook andere jonge ‘ponygekken’ er iets
aan. Daarom staat het nu op Internet.
Het
lesboek.

Giftige planten
Met het extensiever beheren van gronden, zo leert de
Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) op haar
website
(© 2006, GD, Deventer), zijn er meer planten die risico's kunnen opleveren voor
de gezondheid van dieren. GD Veekijker werd in 2005 zo'n 150 keer gebeld over de
risico's van bepaalde planten of bijproducten. Bijna een kwart van die
telefoontjes ging over de gevaren van Jakobskruiskruid.
Eigenlijk zijn heel veel planten giftig als dieren er maar genoeg van eten. In
de wei zullen ze dat meestal niet doen, omdat die planten 'als waarschuwing'
niet smakelijk zijn. Als er echter weinig gras staat of als de planten in
kuil/hooi zitten, hebben zij weinig keus en sommige planten blijven na drogen
gevaarlijk. Jakobskruiskruid
(zie elders op deze pagina) is daar een berucht voorbeeld van.
Preventie
Als het kan, zo adviseert de GD, inspecteer dan het
land voor het maaien. Kruiden komen vooral voor langs de randen en op kapot
getrapte delen van het land. Als er planten in voorkomen die u niet kent of niet
vertrouwt, kunt u die voor onderzoek naar GD sturen.
Wat te doen bij vergiftiging.
Als dieren ongewoon gedrag vertonen (diarree,
speekselen, spiertrillingen) en geen koorts hebben, kan dat een aanwijzing zijn
voor vergiftiging. Zorg voor rust en voorkom verder contact met giftige
stoffen/planten. Raadpleeg de dierenarts. GD kan helpen bij het vinden van de
giftige plant of stof. Bij sterfte kan sectie door GD, een diagnose helpen
stellen.
Bekende giftige planten
De hieronder staande lijst van bekende giftige planten is
afkomstig van de GD. Melde
/ Melganzevoet
zijn geschrapt omdat die, voor zover bekend, niet tot vergiftiging hebben geleid
bij paarden.
Er zijn, zo heeft de GD desgevraagd laten weten, enkele gevallen beschreven
(waarvan 1 in Nederland) waar schapen ziek werden en soms zelfs stierven nadat
zij in een weide waren gezet waar veel Melganzevoet in stond. De problemen bij
de schapen kunnen ontstaan omdat de plant erg veel oxalaten bevat (en soms ook
veel nitraten). Oxalaten binden calcium (kalk), waardoor de dieren door acuut
calciumgebrek in coma kunnen raken en kunnen sterven. Over problemen met paarden
is de GD niets bekend.
De hieronder staande links verwijzen in de meeste gevallen naar afbeeldingen bij Wikipedia.
Daar vindt men onder
Bestandsverwijzingen een link naar de pagina’s waarop meer
informatie wordt gegeven over de betreffende plant en waarop soms ook nog meer
foto’s staan.
taxus
waterscheerling
rododendron/azalea
Pieris
Japonica
laurierkers
heermoes/paardestaart
eikels
klimop
adelaarsvaren
jakobskruiskruid
Amerikaanse
vogelkers
sint
janskruid
berenklauw
smeerwortel
vingerhoedskruid
wolfsmelk
familie
aardappelloof
groene aardappels
nachtschade
familie

Veiligheidscap
Zelfs het beste paard struikelt wel eens. Met een beetje
geluk stap je er even later weer op, met een beetje pech beland je in het
ziekenhuis. De veertienjarige Lotte Jansen, zo berichtte De Paardenkrant
(6/2006),
overkwam het laatste. Op concours in het Franse Pompadour smakte ze met haar
hoofd tegen de grond en verloor het bewustzijn. Per ambulance werd ze afgevoerd.
Haar cap was ze kwijt. Definitief, want moeder Inge heeft hem later in de
container gegooid. Het was een oude cap die Lotte voor het concours had opgezet
omdat die charmanter stond dan de veiligheidshelm waarmee ze normaal rijdt en
die in Nederland op concoursen verplicht is.
Al met al is het met Lotte nog goed afgelopen. Na vijf uur geheugenverlies was
ze terug van weggeweest, verscheen weer op het concours en won zelfs de laatste
wedstrijd.
Jaarlijks lopen zo'n vierhonderd ruiters hersen- of
schedelletsel op na een val van hun paard, zo schrijft Consument en Veiligheid
op haar website.
De meeste droegen geen veiligheidscap.
Geadviseerd wordt altijd een veiligheidshelm met de CE-markering en het EN
1384-teken te dragen. Dit veiligheidshoofddeksel heeft in ieder geval een harde
schaal en een kinband voorzien van een veiligheidssluiting. De traditionele
paardrijcap wordt afgeraden, omdat deze geen enkel schokabsorberend vermogen
heeft.
Zie ook: Veilig
Paardrijden

Horzel
Zelf
krab ik ze met mijn nagels weg, maar met een oud, bot mes of met de gladde kant
van het zweetmes zou het ook lukken. Kleine gele puntjes vooral op de haren van
de voorbenen, maar ook te vinden op borst, hals en manenkam. Het zijn eitjes
afkomstig van de paardenhorzel (niet te verwarren met die lastige, bloedzuigende
daas)
die voornamelijk in juli en augustus erop uit is zich voort te planten.
Bij de informatie die Wikipedia over de paardenhorzel
geeft, las ik dat er een speciale ruwe spons voor bestaat. Op de website van het
Appaloosa-stamboek adviseert een dierenarts de plaatsen waar de eitjes zich
bevinden geregeld met warm water af te sponsen. Het zet de eitjes aan tot
rijping, de larven komen uit en in plaats van in het paardenlichaam belanden ze
ten slotte in de goot.
“Door het wekelijks herhalen van deze behandeling kan de infectie in theorie
terug gebracht worden tot praktisch nul.” Aldus de dierenarts wiens nuttige
informatie over de bestrijding van de horzel op deze pagina
is te vinden.
Larven
Wijdverbreid misverstand is dat horzels kunnen bijten of
steken. Dat kunnen ze niet omdat ze geen bewegende monddelen hebben en evenmin
een angel. Het gevaar zit hem in de eitjes en de daaruit komende larven. Komen
die in het lichaam, kunnen ze ontstekingen veroorzaken aan mond, tong en maag.
Bij ernstige besmetting kan een paard doodgaan aan buikvliesontsteking als de
maagwand doorbreekt. Ook maagdarmproblemen als diarree en soms bloedarmoede of
kolieken komen voor. Om de schade van de larven in de maag te beperken moet het
paard regelmatig worden ontwormd.
Naast de paardenhorzel zijn er ook andere soorten horzels
die het hebben voorzien op runderen, schapen en herten. (De enige soort die op
de mens parasiteert is de in Centraal en Zuid Amerika voorkomende Dermatobia
hominis. Deze laat de larven door een mug transporteren naar de mensenhuid.
Hier kruipt de larve meestal door het gaatje van de muggenbeet naar binnen.)
Het is een zeldzaamheid, maar mensen kunnen ook geïnfecteerd worden met de larve
van de schapenhorzel. Zowel in oog, neus, oor als in het slokdarmhoofd zijn
wel exemplaren aangetroffen.
Hoornaar
Horzels worden niet alleen vaak verward met de
bloedzuigende dazen (steekvliegen) maar ook met de stekende hoornaar.
De hoornaar (Vespa crabro) is een grote wespensoort. Behalve door zijn afmeting
van 2,5 tot 4 (!) centimeter valt de hoornaar op door zijn roodachtige borststuk.
Hij komt niet veel voor in Nederland, maar is ook geen zeldzaamheid. Hoewel de
hoornaar een stuk groter is dan de gewone wesp, is hij minder agressief. Als hij
steekt is dit wel minstens even pijnlijk als bij een gewone wesp, maar hij
steekt minder snel. De hoornaar is dan ook geen gevaarlijk en zelfs geen
hinderlijk insect en als hij wel eens killerwesp wordt genoemd is dit
volstrekt ten onrechte.
Bron: Wikipedia. Zie Horzels
en Hoornaar.
Dazenval
Hoe
ver ga je in het bestrijden van ongemakken?
Mijn oude fjord Comiek buigt als ik bij de wei kom demonstratief
haar hals naar me toe. Pats! Weer een daas minder. De bloedzuigende
lastposten op de rest van haar lijf storen haar kennelijk minder.
Jonkie Viona, inmiddels al weer zes, wekt de indruk dat ze er
helemaal geen last van heeft. Zo is het leven nu eenmaal, schijnt ze
te denken. Denk ik zelf ook, hoewel ik in de loop van de jaren met
blote hand of plastic huishoudhandschoen al ontelbare dazen naar het
hiernamaals heb gemept.
Lees ik eind juli 2007 bij Omroep Brabant over het succes van de
dazenval waarvan er inmiddels honderden in het land staan.
Filmpje bekeken aan het eind waarvan ik een naar gevoel kreeg:
de gevangen dazen worden verdronken.
Paardenman én
insectenliefhebber? Nou, neu… Maar ik vraag me wel met enige
bezorgdheid af hoe ver paardenliefhebbers gaan in het beschermen van
hun dieren. Zijn er geen natuurvriendelijker methodes om de
overlast te beperken?
“Dazen hebben ook
een nut, die worden door vogels gegeten namelijk. Als er ineens
duizenden/honderdduizenden dazen elk jaar door die machines vermoord
worden, schaadt dat dan niet de rest van de natuur? Of ben ik weer
te ver aan het denken.” Kritische reactie tussen alle
hallelujakreten op het
forum van Bokt.
Naturalis
schrijft: “Dazen hebben geen specifieke vijanden. Ze worden
gegeten door allerlei insectenetende dieren zoals vissen, vogels en
spitsmuizen.”
Een andere reactie op Bokt: “Overigens vangen we van alles, vliegen,
wespen, muggen, maar ook dazen.”
Allemaal nutteloze, overlast veroorzakende dieren? Toch wel iets om
even, en misschien wel iets langer dan even, bij stil te staan.

Paspoort
Voor
wie het is ontgaan: vanaf 1 januari 2007 moeten alle paarden in Nederland een
paspoort hebben. Dit is sinds 1 januari 2004 al verplicht voor alle
stamboekpaarden, maar vanaf 27 geldt dit voor álle paarden (pony's en
ezels).
Een paspoort kan worden aangevraagd bij een van de erkende stamboeken of
bij de KNHS. Het is, zo maakt het productschap PVE in een kortelings
gepubliceerd persbericht nogmaals duidelijk, geen eigendomsbewijs.
Bij de aankoop van een paard, pony of ezel is de nieuwe
eigenaar zelf verantwoordelijk dat hij/zij het bijbehorende paspoort
krijgt. Als het bij de eigendomsoverdracht niet is overhandigd, moet de nieuwe
eigenaar achteraf zelf zorgen dat het bij het dier komt. Dit geldt ook voor
paspoorten die uitgegeven zijn vóór 1 januari 2004. Slechts in enkele gevallen
is het mogelijk om een duplicaat te krijgen.
Chipnummer
Het paspoort wordt via het chipnummer aan het dier
gekoppeld. Volgend jaar moeten dus alle paarden, pony's en ezels ook gechipt
zijn. De chipnummers staan in een databank bij het productschap. Via de website
Paardenpaspoort kan door het intypen van het chipnummer achterhaald worden welk
levensnummer het dier heeft en waar het geregistreerd staat. Op deze site staan
ook de adresgegevens van de instanties die paspoorten uitgeven.

Schaduw
Héérlijk het zonnetje op je bol, maar sta je er te lang in
dan krijg je geheid een zonnesteek. Dat geldt ook voor dieren. Stichting Wakker
Dier deed in 2005 een steekproef bij zo'n kleine tweeduizend weilanden.
Hieruit bleek dat 58 procent van de paarden, 66 procent van de schapen en liefst
69 procent van de koeien het zonder schaduw moeten stellen.
Niet alleen zonnesteek, ook stress en andere ziektes zijn er het gevolg van.
Wakker Dier roept boeren dan ook op om voor schaduw te zorgen bijvoorbeeld door
aanplant van bomen en houtwallen. Veel boeren hebben echter de afgelopen jaren
juist veel zonwerende begroeiing verwijderd om meer gras te krijgen. Wat daarmee
wordt gewonnen, gaat verloren door productieverlies en/of verdwijnt in de zak
van de dierenarts.
Trop chaud

Is het erg warm, is rijden geen pretje, zeker niet voor
het paard of de pony. Maar ja, stel je hebt een bedrijf en de klant wil graag
overdag een buitenrit maken. Het is tenslotte je brood.
Ik herinner me in dit verband een tochtje in Zuid-Frankrijk tijdens een
vakantie. Daar is het in de zomer altijd bloedheet. Ik maakte een afspraak bij
een bedrijfje in de buurt van de camping waarvan de baas zijn brood verdiende
met ritjes voor toeristen. Hoe laat, vroeg ik? Zes uur, zei de baas. Zes uur 's
morgens!
Om vijf uur het bed uit om een uurtje te rijden. Of het niet ietsje later kon,
vroeg ik. Nee, dat kon niet. Trop chaud, te warm.
Niet de wens van de toerist maar het welzijn van zijn dieren stond bij deze
paardenman voorop. En zo hoort het.

Paardenquiz
Weet
jij waarom de kleur van een Fjord 'isabel' wordt genoemd en waar het hart van
een paard precies zit? Wat koliek of dampigheid is en wat een stethoscoop is?
Van deze vijf vragen wist Paardenman er vier goed te beantwoorden. Knap hè...
Vraag niet hoeveel hij er goed had van de in totaal 62 (inmiddels 70) vragen in de Paardenquiz
van Dierenkliniek Lemmer. Een leerzame quiz die is gemaakt door een dierenarts.
Er wordt geen score bijgehouden, je kunt er geen prijzen mee winnen maar - net
als Paardenman - er wel een hoop van opsteken.
Wanneer je het goede antwoord aanklikt, ga je door naar de volgende vraag.
Daar staat een korte uitleg over het antwoord. En als je de vorige vraag nog
even wilt zien klik je op "Wat was de vraag ook al weer?"
Doe de test!

Droes
Het is altijd weer even schrikken als melding wordt gemaakt
van het uitbreken van droes. In juni 2006 berichtte de Leeuwarder Courant dat de
ziekte is binnengeslopen in een voormalig paardencentrum in het Friese Drachten.
Wat is droes? Droes is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door de
bacterie Streptococcus equi. Die komt binnen via de slijmvliezen en veroorzaakt
een nare ontsteking bij de hals of tussen de kaaktakken.
Omdat de ziekte erg besmettelijk is moeten besmette dieren geïsoleerd
worden en als verzorger moet je de nodige hygiënische maatregelen nemen om niet
zelf de ziekte over te brengen. Omkleden, andere schoenen, handen wassen en geen
borstels, tuig e.d. van een besmet paard gebruiken voor een niet besmet paard.

Jakobskruiskruid
Een
petitie met achtduizend handtekeningen naar de Tweede Kamer, een website van de
Werkgroep Kruiskruid die bol staat van informatie, talloze berichten in de
kranten, en nog zijn er mensen die niet op de hoogte zijn van het gevaar van
Jakobskruiskruid. Onder hen ook houders en liefhebbers van paarden.
Paardenvolk leest niet, zei mij eens een uitgever van paardenboeken.
Of ze leeslui zijn of dat het aan zijn boeken lag laat ik in het midden. Voor
iedereen in het paardenwereldje is het in elk geval van belang kennis te nemen
van de gevaren van het Jakobskruiskruid. Het gif in de plant tast de lever aan.
Een grote hoeveelheid leidt spoedig tot de dood. Maar ook kleine hoeveelheden
richten schade aan. Iedere opname van Jakobskruiskruid doodt een stukje van de
lever. Is de grens bereikt, sterft het paard. Vandaar dat het kruid ook wel 'de
gele sluipmoordenaar' wordt genoemd.
Boete
De Landelijke Inspectiedienst waarschuwt veehouders (zowel bedrijven als
particulieren) voor het gevaar van Jakobskruiskruid op het land en adviseert het
kruid grondig, met wortel en al, uit de grond te verwijderen. Als dit niet op de
juiste wijze gebeurt, heeft het kruid een te grote kans om zich weer opnieuw te
ontwikkelen en voort te planten.
Wegens de relatieve onbekendheid van het dodelijke Jakobskruiskruid is de LID
vooralsnog terughoudend met het beboeten van veehouders die het plantje in de
wei hebben staan. Als het kruid na serieuze waarschuwingen echter nog steeds
niet wordt verwijderd, kan dit leiden tot een boete of proces-verbaal wegens
opzettelijke verwaarlozing van dieren.
Regels voor bestrijding Jakobskruiskruid in Friesland
Update 8 mei 2007
Gedeputeerde Staten hebben ingestemd met regels voor de bestrijding van
Jakobskruiskruid in Friesland. Met deze regels wil de provincie er voor zorgen
dat groenbeheerders de plant gaan bestrijden wanneer het risico bestaat dat deze
zich op ongewenste plekken uitbreidt, in de buurt staat van grazende dieren of
in het hooi voor deze dieren terecht kan komen. De verordening waarin deze
regels zijn opgenomen, wordt in de vergadering van Provinciale Staten van 28 mei
behandeld.
De verordening ‘Jakobskruiskruid 2007’ is een onderdeel van een aantal
maatregelen die de provincie neemt tegen het Jakobskruiskruid. Een aantal grote
groenbeheerders, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, It Fryske Gea en het
Wetterskip Fryslân hebben al maatregelen getroffen om de verspreiding van de
plant tegen te gaan. De provincie zal de plant in de provinciale bermen
terugdringen door een aangepast maaibeheer. Verder wordt de voorlichting over
het Jakobskruiskruid geïntensiveerd. Over twee jaar wordt het effect van de
maatregelen geëvalueerd en gerapporteerd aan Provinciale Staten.
Centrale registratie
slachtoffers
Sinds 9 augustus 2007 is het mogelijk om slachtoffers van Jakobskruiskruid
centraal te registreren via de website
Jakobskruiskruid
Feiten en fabels. De bedoeling is inzicht te krijgen in de ernst en de
omvang van het probleem. "Hoewel Nederland ongeveer 400.000 paarden telt,
de paardensector een van de snelst groeiende economische sectoren in ons land is
en er grote ongerustheid onder paardenhouders is, zijn er ons tot op heden geen
door de sector georganiseerde initiatieven bekend die gericht zijn op het in
kaart brengen van het Kruiskruidprobleem," aldus de beheerders van de website
die daarom zelf maar het initiatief hebben genomen. "Een gemeente of provincie
kan maatregelen tegen Jakobskruiskruid namelijk pas rechtvaardigen als blijkt
dat ziekte of sterfte onder dieren op grote schaal voorkomt."
De uitkomsten van de meldingssysteem zullen regelmatig bijgewerkt en op de
website bekend gemaakt worden.

Hoeven
Je
zult maar dag en nacht met poep tussen je tenen lopen. Niet echt gezond. Dus
worden de hoeven van mijn twee fjorden dagelijks schoongekrabd, geborsteld en zo
nodig gevijld. Precies zoals ik met mijn eigen nagels omga. Haakjes, kleine
stukjes eruit, voor je het weet scheurt de nagel in.
De hoefsmid gebruikte het woord raspen. Hij komt al jaren niet meer. Hooguit
drie keer per jaar kapte hij wat van de draagrand weg, van de zool, sneed een
reepje van de straal en vijlde de hoef netjes bij.
Mijn brokkenleverancier, die zelf paarden heeft en her en der bekapt en beslaat,
vond dat ik de probleemloze hoeven van mijn dieren best zelf kon onderhouden.
Van de zool blijf ik af; die valt er vanzelf onderuit en van de straal verwijder
ik losse stukjes. De betonnen stalvloer, waar ze tweemaal daags een aantal uren
overheen schuifelen als ze hun hooi eten, zorgt ervoor dat de hoeven, die toch
al langzaam groeien, niet te lang worden.
De paarden voelen zich er goed bij en de dierenarts, een paardenspecialist die
ik er in de begintijd naar heb laten kijken, heeft niets te mopperen.
Nu pleit ik er niet voor dat iedere paarden- of ponybezitter moet gaan
doehetzelven. Beslaan is sowieso werk voor een vakman en het bijhouden van
hoeven vraagt toch wel enige kennis die je je moet eigen maken.
Vakman, zei ik. Er zijn ook vrouwen die het vak uitoefenen. Joke Nibbelink
(foto) is er zo eentje en ze heeft een website
waarop ze over zichzelf vertelt en de (natuurlijke) manier waarop zij haar vak
uitoefent.

Vluchtdier

Een paard schrikt en neemt de benen. Hoe vervelend dat ook
is, het paard kun je het niet kwalijk nemen. Het is van nature een vluchtdier en
redt zijn leven door hard weg te rennen.
Zelf heb ik het gelukkig nog nooit meegemaakt. Het is bij een sprongetje opzij
gebleven. Of, zoals voor de huifkar, bij trillen en beven en met hoog opgeworpen
benen draven nadat ik toestemming had gegeven. Weg van die vrachtauto die naast
haar stond bij een stoplicht en zuchtende en piepende geluiden maakte. Good old
Rianne (foto) bleef in de meeste omstandigheden koudbloedig en ikzelf ook. Dat
laatste is heel belangrijk. Wordt de baas nerveus, slaat dat over op het dier.
Wat te doen als je paard of pony er vandoor gaat als je erop zit? Lees het bij
Tips
voor Buitenrijden in Lesboek van de Paardenman.

Angst
Hoe
komt een stevig gebouwde, om niet te zeggen ‘lompe’ fjordenpony van amper
twee over een vaste hindernis van een meter twintig? Langs de wei wandelen met
een husky. Zo gebeurde het althans bij mij. De draad boven het poortje naar het
weitje naast de stal was gebroken. Geen schade aan de benen, dus die had ze met
de hoef aangetikt.
Ik was er niet bij, ik hoorde het de volgende dag van de vrouw die met de hond
was langs gewandeld en zich het apezuur was geschrokken. Ze had de hond, een
schat van een dier, weer bij zich en de pony vluchtte met een noodgang de stal
uit de lange gang in naast de grote wei.
Ik deed alsof er niets aan de hand was, liep naar de straatkant en maakte een
babbeltje met de vrouw, uitleggend dat als wij kalm bleven de pony er wel aan
zou wennen. De volgende dag kwam ze weer langs, weer een vlucht, weer een
babbel. Na nog enkele keren kwam de pony de stal niet meer uit en bleef rustig
haar hooi kauwen.
Waar een paard al niet voor op de loop kan gaan: een opwaaiend plastic zakje,
een sissende rem van een vrachtauto, de claxon van een vriendelijk groetende
automobilist, een ton voor dood vee, een horzel, een tractor, wegenbouwmachines
… Waar schrikt een paard niet van?
Geen gedonder!
“De
merrie is nergens bang voor,” zei de vorige eigenaar bij de aankoop van mijn
eerste fjord. “Altijd voor de huifkar gelopen, die kent alles.”
Een ‘stadsjuffer’, want bij de eerste ontmoeting met koeien had ze het niet
meer.
Soms kun je het paard laten kennismaken met het 'gevaar'. Even snuffelen. Wordt
het paniekerig, wil het uit angst ergens per se niet voorbij, kies dan een
andere weg of stap af en houd een hand voor het oog waarmee het het 'gevaar'
ziet.
Een paard kan ook doen alsof het schrikt. Opzij springen om niets of bokken.
Leuk! De ruiter denkt daar meestal anders over. “Denk eraan, geen gedonder!”
zeg ik dan streng. Even flink doorstappen, laten merken wie de baas is, daarna
ontspannen. Het werkt perfect.
Ben alert, houd ik mijn ponyverzorgsters voor. Kijk als ruiter vooruit, let op,
ook als je aan het kletsen bent met je mederuiter. Concentratie! Een ongeluk zit
in een klein hoekje.
Meer tips in:
Lesboek
van de Paardenman.

Hoefbevangenheid
Vroeg
in het voorjaar, zodra het gras begint te groeien gaat de wei open. Eerst hooi,
klein handje brok voor de gezelligheid en dan mogen de dames een paar uurtjes
hun gang gaan. Op deze manier wordt voorkomen dat de fjordjes te veel jong gras
binnenkrijgen, dat rijk is aan eiwitten en suikers.
Te rijke voeding en snelle overgangen in de voeding leiden immers tot problemen.
Hoefbevangenheid is er een van, een ontsteking van de hoeflederhuid die het
lopen en staan zeer pijnlijk maakt en die kan leiden tot ernstige vergroeiingen.
Een dierenarts vergeleek de pijn eens met het lopen op een vingernagel waaronder
een blaar zit. Hoefbevangenheid komt voor bij alle paarden (ook ezels), in het
bijzonder bij koudbloeds en vooral bij pony’s. Shetlanders zijn er berucht om.
Spoedgeval
Niet alleen te rijke of verkeerde voeding, ook
ontstekingen, te lang aan de nageboorte staan, overbelasting (te lang stappen,
draven of galopperen op de harde weg), afwijkende hoefvorm en giftige stoffen
kunnen de oorzaak zijn.
Hoefbevangenheid herken je doordat het paard niet meer van zijn plek wil. Het
staat meestal met beide voorbenen voor zich uitgestrekt en verplaatst zijn
gewicht naar de achterhand. Bij stappen loopt het dier alsof het op eieren
loopt; sommige dieren gaan veel liggen.
Hoefbevangenheid is een spoedgeval voor de dierenarts en werk voor een bekwame
hoefsmid. Pure dierenmishandeling als de eigenaar dat nalaat.
Op deze site
vind je er veel informatie en foto's over van een gespecialiseerde hoefsmid. Ook
andere hoefproblemen worden behandeld.

Luizen
Vliegen,
muggen, horzels, dazen, teken, luizen … Je zult maar paard zijn. Of Jaina, een
Indische sekte waarvan de volgelingen een doek voor de mond dragen en onder het
lopen de weg schoonvegen om te verkomen dat ook maar één insect kwaad wordt
gedaan. Respect voor alle levende wezens, maar ze moeten niet aan mijn fjorden
komen. Ik bestrijd ze met alle middelen, luizen uitgezonderd. Simpelweg omdat ik
die in de twintig jaar dat ik pony’s heb nog niet ben tegengekomen. Tot voor
kort wist ik niet eens dat paarden er last van konden hebben. Mok was me
trouwens ook onbekend, evenals weven en kribbenbijten.
Ik had erover gelezen, maar maakte er pas kennis mee toen mijn oudste fjord door
omstandigheden tijdelijk verkaste naar een pension waar de paarden en pony’s
vaak op stal stonden. Die hadden overigens geen last van luizen; mijn kennis
daarover heb ik via Internet opgedaan.
Drieduizend soorten
Er zijn zo'n drieduizend soorten luizen.
Haematopinus-soorten komen voor bij paarden. Vooral in de winter als ze een
dikke vacht hebben en bij paarden die op stal staan met een deken om. De kleine
bloedzuigers zoeken de warmte - kruis, liezen, staartwortel en de manen zijn
geliefde plekjes. Behalve dat ze jeuk veroorzaken, kunnen ze infecties
overbrengen en kan het paard ernstige bloedarmoede oplopen. Vooral oude, zieke
of zwakke dieren zijn vaak het slachtoffer maar in toenemende mate ook jonge
dieren. Dat zou verband kunnen houden met verandering van het klimaat; het is de
laatste jaren minder koud dan vroeger. Over de verzorging zegt het niets –
zelfs de best verzorgde paarden worden door luizen geplaagd.
Wat doe je ertegen? De dierenarts weet raad. Er zijn ook huismiddeltjes. Die –
en meer informatie over ongedierte - vind je op deze site.

Taxus
Taxus.
Als ik het woord hoor, krijg ik al de kriebels.
Buurman heeft taxusboompjes in zijn tuin die grenst aan de wei. De paarden
kunnen er niet bij, dus geen probleem. Maar dat werd het wel toen de boompjes
werden gesnoeid en het afval met een tuinblazer werd gedumpt in de sloot die
langs de wei loopt. Op zich nog geen ramp, ook daar kunnen de paarden niet bij.
Maar het waterschap maakt de sloot schoon. Buurman heeft een tot in de puntjes
verzorgde tuin en een paardenwei is maar een paardenwei. Dus worden blad, takken
en al wat er meer in de sloot terecht komt op de slootrand aan mijn kant
gedeponeerd. De paarden steken hun hoofd onder de draad door en zoeken of er nog
iets lekkers tussen zit. Taxus is dat in elk geval niet. Die is dodelijk.
Het kostte me een paar uur om alle troep op te ruimen en buurman kijkt voortaan
uit.
Onwetendheid
Veel mensen zijn niet op de hoogte van de gevaren van
giftige bomen, struiken en planten en dat eist elk jaar weer slachtoffers.
Boomkwekers, zo verzucht een dierenarts die er telkens weer mee te maken krijgt,
zouden verplicht moeten worden gesteld aan giftige bomen en struiken een kaartje
te hangen met daarop een doodskop en informatie over de aard van vergiftiging.
Gewoonlijk weten dieren of een plant giftig is of niet. Maar als er niets meer
te grazen valt, zijn ze minder kieskeurig. Staat er een taxus in de buurt, wordt
daarvan gegeten. Vergiftiging door het eten van taxus is altijd fataal. Het
beest is binnen een kwartier dood.
Op deze site
een lijst van giftige planten met afbeeldingen. In de kop staat Shetlander maar
de informatie geldt uiteraard voor alle rassen paarden en pony’s.
(Zie ook lijst Giftige Planten op deze site)

Bliksem

Je maakt een buitenrit. Plots kleurt de hemel asgrauw en
spuwt vuur en vlam. Wat doe je dan? Vertel het mij, ik heb het nog nooit
meegemaakt. Ik houd het weer en de weersverwachting in de gaten en als er onweer
in de lucht zit, ben ik nooit ver van de veilige stal. Áls ik al ga rijden,
want het ‘verrassende onweer’ volgt vaak op een periode van hitte en wie
rijdt er dan? Dat doe ik mijn pony’s niet aan en mezelf ook niet.
Maar goed, het overkomt je. Wat dan?
Bomen
Hoge bomen vangen veel bliksem. Blijf er vér vandaan. De
bliksemstroom gaat langs de stam naar beneden en springt over op iemand die er
vlak bij staat. Ook verder weg van de boom is het niet veilig. De stroom
verspreidt zich via de grond en trekt door wie of wat zich in de buurt bevindt.
In een bos staan zoveel bomen dat de kans als ruiter getroffen te worden veel
minder groot is. Ben je in het open veld, kun je nergens heen, maak je dan zo
klein mogelijk, maar ga niet op de grond liggen. Het contact met de aarde moet
zo klein mogelijk zijn. Het beste is op je hurken te gaan zitten met de voeten
vlak bij elkaar.
IJzer(s)
Niet alleen punten die boven de omgeving uitsteken, ook
metalen voorwerpen trekken bliksem aan. Stijgbeugels! Mijn idee: slinger ze ver
van je vandaan. Hoefijzers. Tja, hoefijzers trek je er niet zo maar even
onderuit.
Reactie van een lezer op dit stukje: "Ik las een paar jaar geleden in Bit het
verhaal van een peerdje dat ongelooflijk bang was voor regen. Mogelijk is,
aldus de deskundige, dat het paard ooit in een forse onweersbui heeft gestaan.
Paarden zouden door de hoefijzers nog veel makkelijker een blikseminslag in de
wijde omgeving voelen.
Ik neig dit te geloven en dus nóg een reden om als het kan zonder hoefijzers
door het leven te gaan."
Een dierenarts aan wie ik eens advies vroeg over bekappen en beslaan: "Het
beste hoefijzer is een verloren hoefijzer."
GSM
Engelse artsen, zo berichtte Webwereld op 24 juni 2006,
waarschuwen voor het gebruik van gsm's tijdens onweer, omdat dat kans op een
blikseminslag met dodelijke afloop dan toeneemt.
In een brief aan de British Medical Journal schrijven artsen dat de huid er bij
een blikseminslag normaal gesproken voor zorgt dat de flits zich over het hele
lichaam verdeelt. Bij contact tussen de huid en een voorwerp dat metaal bevat,
zoals een mobiele telefoon, wordt die verspreiding echter tegengegaan, waardoor
de kans op inwendige verwondingen en een dodelijke afloopt toeneemt.
'Dit zeldzame fenomeen is een gezondheidsriscio, en voorlichting is nodig om de
risico's van het gebruik van mobiele telefoons tijdens onweer te benadrukken en
daarmee in de toekomst fatale gevolgen van een blikseminslag te voorkomen',
aldus Swinda Esprit, arts van het Northwick Park ziekenhuis in Engeland.
De artsen maakten melding van een 15-jarig meisje dat tijdens een onweer haar
mobiele telefoon gebruikte en getroffen werd door de bliksem. Een jaar later zit
ze in een rolstoel en kampt ze met blijvende gezondheidsproblemen, zo meldt
Msnbc.com. In de brief aan het medische tijdschrift zeggen de artsen verder dat
er drie gevallen van blikseminslagen met dodelijke afloop als gevolg van
gsm-gebruik bekend zijn uit krantenberichten in China, Zuid-Korea en Maleisië.

De paden op de lanen in

* Een bult op je hoofd. Omdat de ruiter die voor je reed
zo beleefd was een tak opzij te houden maar die moest loslaten voordat jij
eronder door was. Zwiep, knal!
* Een pijnlijke knie. Omdat je paard te dicht langs een boom ging, wat jij niet
in de gaten had omdat je achterover in plaats van voorover leunde om onder die
lage takken door te rijden.
* Blauwe plekken. Je kukelde er af toen de hele troep in galop ging en
plotseling linksaf sloeg richting stal, terwijl jij zat te suffen en op
rechtdoor had gerekend.
* Suizende oren. Van de kreten van woedende wandelaars die het struikgewas
invluchtten op dat smalle galoppaadje.
De paden op, de lanen in, je kunt er beroerd vanaf komen. Door schade en schande
wordt men wijs.
Leren doe je in de praktijk maar ook erover lezen kan geen kwaad. Zie
Lesboek
van de Paardenman.

Sint-Janskruid
Mooi
geel is niet lelijk maar de kleur roept weerstand bij mij op. Brem,
boterbloemen, Jakobskruiskruid, prachtig om te zien maar ik heb het er niet op.
Mijn fjorden ook niet.
Ik associeer de kleur met gevaar, met haat, gif, bedrog. Door het paardenoog
bezien klopt dat ook wel. Eet je van die planten, kun je er behoorlijk ziek van
worden.
Handschoenen aan, hemd met lange mouwen, aan het werk en de slootkant schonen
van het gele gevaar dat elk jaar zijn kop boven het zand uitsteekt. Fiere,
rechtopstaande stengels tussen de brandnetels, getooid met onschuldig ogende
gele bloemetjes. Sint-Janskruid als ik het wel heb, via een scan hier afgebeeld.
De hele plant is giftig, veroorzaakt fotosensibiliteit (overgevoeligheid voor
zonlicht), vermindert de eetlust, kan zelfs leiden tot een coma.
Onkruid voor de paarden, geneeskrachtig kruid voor mensen. Het wordt in thee- en
oliekuren gebruikt tegen depressiviteit, slaap- en spijsverteringsstoornissen,
gordelroos en wat al niet meer. Blijf echter uit de zon want net als bij paarden
veroorzaakt de hypericine in Sint-Janskruid fotosensibiliteit.
Foto
van het Sint-Janskruid bij een artikel op Wikipedia.

Hooikoorts
Mensen kunnen last hebben van hooikoorts. Maar ook
paarden? Het is geen alledaags verschijnsel maar het komt voor. Zo berichtte de
pers medio 2005 dat een veertienjarig paard in Groot-Brittannië buiten
zijn stal op kranten moest slapen. Stro en hooi zorgden namelijk direct voor
hoest- en hijgaanvallen.
Hooikoorts is een overgevoeligheidsreactie op pollen
(stuifmeel) van sommige grassen, planten en bomen. Door de allergische reactie
komt er histamine vrij die een loopneus en/of hoesten veroorzaakt. Geadviseerd
wordt het paard tijdens gevoelige periodes zo veel mogelijk binnen te houden.
In de reguliere geneeskunde zijn er geen middelen om de kwaal te verhelpen. Een
optie is een masker dat de neusgaten beschermt tegen pollen.
Hooi en stro veroorzaken overigens geen allergie, wel het stof dat erin zit en
vooral schimmelsporen. Hooi weken in water is een oplossing. Een stofvrije
vloerbedekking is een optie maar het beste is, menen deskundigen, een buitenstal
en de wei in. Maar ja, dan moet het dier niet lijden aan hooikoorts.

Natuurlijk bekappen
Geen
voeten geen paard, geen paard wel voeten. Er zijn immers maar weinig dieren die
hoeven eten. Aan de hand van de kwaliteit van in de natuur gevonden hoeven is
vastgesteld dat het dier wel uit de voeten kon, maar door een andere oorzaak aan
zijn einde is gekomen. Deze en andere studies hebben aangetoond dat paarden in
het wild de hele voet gebruiken om op te staan. Dus: op straal, zool en
hoefwand. Keiharde hoeven waarmee vele kilometers over rotsachtige bodem wordt
gekuierd, gedraafd en gegaloppeerd zonder schade te lijden.
Uit die kennis is ‘natuurlijk bekappen’ voortgekomen waarover op de website
Hoef Natuurlijk de loftrompet
wordt gestoken. Met de opgedane kennis heb ik de hoeven bekeken van mijn
eigen fjordjes die ik al jaren zelf onderhoud. Brede, stevige straal, draagrand
vrijwel gelijk met de zool, lage hielen, mooie, strakke witte lijn. Na mijzelf
een schouderklopje te hebben gegeven, heb ik toch nog maar even de rasp erover
gehaald en de randen van de ‘draagrand’ netjes afgerond.

Koliek
Bij koliek wordt de oorzaak meestal gezocht in besmetting met
maagdarmwormen of lintworm. Toch is de opname van veel zand een belangrijke,
misschien wel de belangrijkste oorzaak van koliek.
De verschijnselen van zandkoliek zijn niet erg specifiek. Het paard heeft slappe
waterige mest en blijft graag op de rug liggen. Ondanks de milde verschijnselen
is zandkoliek een ernstige aandoening, waaraan regelmatig paarden overlijden.
Als paarden te veel zand binnen krijgen wordt dat meestal toegeschreven aan
zanderig gras of hooi. Problemen ontstaan echter vaker doordat paarden het zand
gewoon ophappen.
Voorkomen
Zandhappen is moeilijk te voorkomen. Paarden moeten nu
eenmaal soms in de paddock of buitenbak lopen om vertrapping van grasland of
overmatig gras eten te voorkomen.
De paardenhouder kan eenvoudig vaststellen of een paard zandkoliek heeft. Roer
enkele mestballen in een emmer met water. Als er na het leeggooien van de emmer
veel zand op de bodem achterblijft, kan dat wijzen op zandkoliek.
Zandkoliek is het beste te voorkomen door te zorgen dat het paard geen zand
binnenkrijgt. Dit betekent uiteraard zandvrij hooi verstrekken en het paard een
schone weide geven met gras dat niet is besmeurd met zand. Bij overdadig
zandhappen zijn drastische maatregelen nodig, zoals het paard muilkorven als het
in de buitenbak loopt.
Behandeling met een pijnstiller, meestal Novalgin, doet het door koliek gekwelde
paard goed. Maar omdat het zand in de darmen aanwezig blijft, keert de koliek
regelmatig terug. Om het zand uit de darm te krijgen wordt vaak Sandclear of
Zandweg gebruikt. Dit zijn psyllium-poeders, die een gelei in de darm vormen.
Hierdoor wordt het zand meegenomen met de darminhoud en met de mest uitgedreven.
Bron: Gezondheidsdienst
voor Dieren.

Wormen
Paarden in het wild die rondstruinen in grote
graasgebieden hebben zelden last van wormen. Het beperkte gebied waarover ze
beschikken als dienaren van de mens heeft het probleem doen ontstaan. Gevolgen
zijn onder andere groeistoornissen, slechte conditie, bloedarmoede, te dunne of
te harde ontlasting, trage verharing en koliek.
Het was een oud boek
waarin ik las dat paarden twee keer per jaar moeten worden ontwormd.
In het voorjaar en in het najaar. Een oude paardenman, die ik eens om
advies vroeg, ontwormde ‘als het nodig was’. Dat was
als hij rode wormpjes in de mest zag. Dan gaf hij de helft van een
spuit wormpasta.
Een halve spuit was in zijn geval te weinig in verhouding tot het gewicht van
het dier. De wormen die het overleven krijgen dan volop de kans resistentie op
te bouwen tegen het middel. Dat gebeurt na verloop van tijd overigens ook als de
voorgeschreven hoeveelheid wordt gegeven, maar in een veel later stadium.
Het wordt evenmin raadzaam geacht pas een kuur te geven als je wormpjes ziet.
Voorkomen is beter dan genezen en je kunt niet alle
parasieten met het blote oog zien.
Als het nodig is, is overigens wel een goed uitgangspunt. Dat varieert van
helemaal
geen , tot twee keer per jaar tot eens in de zes
à acht weken afhankelijk van de omstandigheden waarin het paard wordt gehouden
en de samenstelling van het wormmiddel. Volgens Veterinair Parasitologisch Laboratorium 'Het
Woud' moet het in elk geval anders dan we de afgelopen twintig
jaar gewend waren. Terug in de richting van 'het oude boek'.
Het beste is een dierenarts met verstand van paarden om raad te vragen. Vanaf
1 juli 2008 gaat het in één moeite door, want vanaf die datum, zo meldt 'Het
Woud' op 15/2/08, zijn ontwormpasta's uitsluitend op
recept
verkrijgbaar. Deze receptplicht geldt ook voor paarden die in het paspoort te
boek staan als gezelschapsdier (Never intended for human consumption).
Meer over wormen bij
Paard Natuurlijk.


Poep

Twee fjorden, echt veel mest produceren die niet. Eén
volle kruiwagen per etmaal. Tot een jaar of tien terug werd die op een mesthoop
gegooid en geregeld opgehaald door mensen met een volkstuin. De hobby voorbij,
bleef ik ermee zitten. Ik legde een nieuwe mesthoop aan. De oude slonk tot er
vrijwel niets overbleef. Dat iets, pure humus, verspreidde ik over de wei waar
anders nooit mest opkwam. De oude werd de nieuwe, de nieuwe de oude mesthoop
enzovoorts. Maar … mag het op de manier waarop ik het doe? Nederland =
Regelland. En als Nederland geen regeltjes maakt doet ´Brussel´het wel.
Voor hobbyhouders geen probleem las ik bij Dierennieuws.
Tot ongeveer 7 paarden of 17 shetlanders is het hobbymatig. Met meer paarden
moet hobbymatig worden aangetoond.
Dan nog de vraag of het niet schadelijk is voor de paardjes dat de oude mest de
wei opgaat. Daarover blijkt op Paard Natuurlijk een heel verhaal
te staan.
Conclusie: onkundig van alle regels en onderzoek boert Paardenman zo slecht nog
niet.

Hoefschoenen

Ooit met een beslagen paard voor de kar een rivier
overgestoken? Zwemmen ja, dat was misschien beter geweest, maar dan toch wel
zonder kar.
Een huifkar was het en het gebeurde op de laatste dag van een vakantietocht door
Nederland bij een pontveer op de Maas tussen Gelderland en Noord-Brabant. Een
betonnen veerstoep, vanaf de dijk schuin naar beneden, een ijzeren dek op de
pont en een steile, betonnen veerstoep aan de andere kant de dijk weer op. Mijn
fjord Rianne speelde het klaar. Voorzien van een sterk hart overleefde ik het
ook, maar welk een doodsangst.
Sokken
Bewust van het gevaar had ik geitenwollen sokken over haar
hoeven getrokken. Baat het niet, schaadt het niet. De baat was na enkele meters
verdwenen. Meer glijdend dan lopend belandde de aanspanning op de pont. Nadat
auto’s en fietsers van de pont waren gereden ging het bergopwaarts. Met
uiterste krachtsinspanning, glijdend, half struikelend trok de pony de kar
achter zich aan, geholpen door enkele meeduwende passagiers en zij rustte niet
eerder tot we bovenop de dijk stonden. Zo’n avontuur hoop ik nooit meer mee
te maken.
Schoenen, dat was de oplossing geweest. Rubberen schoenen. En die zijn er.
Keurig op maat gemaakt door de paardenschoenmaker.
Kijkt wat vreemd aan het paardenbeen, ze kosten ook een paar centen, maar dat
geldt voor meer paardensportartikelen.

Drachtig
Hoe weet je of je paard of pony drachtig is? Rectale
palpatie, echografie en bloedonderzoek zijn de bekendste methoden. Maar, zo zegt
dierenarts Rob Lückerath, er bestaat ook een soort predictortest."Het gaat
om biochemisch onderzoek van de urine van het dier, de Cuboni-test. Vanaf de
120ste dag van de zwangerschap verschijnen er oestrogenen in de urine. Die zijn
meetbaar. Het gaat om een heel eenvoudige test die vrij betrouwbaar is. De
werking? Meng urine met gedistilleerd water en voeg er zwavelzuur aan toe. Laat
de combinatie rustig reageren tot alles afgekoeld is. Bekijk daarna de oplossing
onder een hoek van 45 graden. Als je merrie zwanger is, krijgt het goedje een
groene fluorescentie."
Artikel
in Het Nieuwsblad.

Ruwvoer
"Als je overschakelt van gras naar een winterrantsoen
dan moet je dat geleidelijk doen. Je zou een paard tijdens de herfst, voordat
hij naar binnen gaat, wat droog ruwvoer kunnen bijvoeren, of wat gras tijdens de
eerste dagen dat hij op stal staat. Als een paard van een herfstweide wordt
gehaald waar niet meer al teveel gras in staat en je zet hem vervolgens in een
stal met stro, dan is het logisch dat hij zich helemaal vol eet met stro en
vervolgens koliek krijgt. Dan krijgt het stro de schuld, maar zo is het
natuurlijk niet. De overgang was dan gewoon te groot."
Citaat uit een lang maar lezenswaardig artikel
over ruwvoer.
Waarschuwing: pas op met bermhooi. Dat is afval.

Stalondeugden

Een paard in een stal, een vogel in een kooitje, een mens
in een cel, daar komen rare dingen van. Hoeveel paarden en pony’s zouden er
door hun liefhebbende baasje tot levenslang zijn veroordeeld?
Al is een stal nog zo ruim, nog zo luxe ingericht, het is en blijft een cel.
Stalondeugden noemen we ze: kribbenbijten, lucht zuigen, weven, schoppen,
stampen, schuren, happen en wat al niet meer. Wie is er de deugniet, kun je je
afvragen.
Paard of pony, bij uitstek bewegingsdieren, vervelen zich stierlijk in zo’n
kleine ruimte. Een uurtje rijden per dag is niet voldoende om alle opgekropte
energie kwijt te raken.
Er zijn halsbanden tegen lucht zuigen. Een metalen strip kan voorkomen dat deur
of voerbak wordt afgekloven. Wat te denken van een muilkorf of antibijtspray?
Een weefrek tegen constant heen en weer te zwaaien. Een lap aan het halster om
te voorkomen dat het dier zijn tanden zet in de deken. Een stroomdraadje rondom
om voortdurend schuren van de staart te beletten. Wat mensen al niet bedenken.
De enige paardvriendelijke oplossing is het dier de beweging te geven die het
nodig heeft. In de natuur loopt een paard dagelijks zo’n dertig kilometer per
dag, las ik bij Paard
Natuurlijk.
Maar in de winter is het toch wel prettig in een warme stal te kunnen staan.
Toch? Niet dus, en op deze pagina
lees je hoe Moeder Natuur het heeft geregeld.

Hippotherapie
Problemen?
Ga je paard borstelen, geef de hoeven een goede beurt, maak een ritje.
Paardenliefhebbers vertel ik niets nieuws - de omgang met een paard is heilzaam
voor lichaam en geest.
Contact met paarden kan ook als onderdeel van een therapie worden toegepast.
Denk aan kinderen met leermoeilijkheden, lichamelijke of verstandelijke
beperkingen, psychische problemen, gedragsstoornissen enzovoort. Niet alleen
kinderen, ook volwassenen kunnen er baat bij hebben. Hippo- of equitherapie,
wordt het genoemd.
Er is veel vraag naar een dergelijke behandeling, reden waarom ook in België
een opleiding wordt gestart: Equine Assisted Therapy (EAT) , aan
de Gentse Arteveldehogeschool en de Hogeschool Gent. Er zijn veel websites met
informatie over de therapie zowel als de opleiding.

Rhinopneumie
Rhinopneumonie is een besmettelijke paardenziekte die
geregeld de kop opsteekt. Het gaat om een virusinfectie die verlammingen
veroorzaakt. In Meppel en Koekange zijn in december 2005 drie paarden aan de
ziekte overleden. Dierenarts Glas uit Diever raadt paardenbezitters aan hun
dieren preventief in te laten enten om uitbraak van de ziekte te voorkomen.
Volgens de dierenarts komt de ziekte steeds vaker voor. „Het betreft hier een
herpesvirus dat door hoesten wordt overgebracht. Is een paard eenmaal drager,
dan blijft dat zo”. De arts is van mening dat inenten tegen het virus
verplicht moet worden gesteld. „Een influenza–inenting is bij paarden wel
verplicht terwijl dit virus veel schadelijker is.”

Uitheemse teek
Het
ziet er naar uit dat de uitheemse teek Dermacentor reticulatus zich permanent in
Nederland heeft gevestigd. De teken zijn zowel op planten als op runderen,
pony's en paarden gesignaleerd en kunnen ernstige infectieziekten veroorzaken.
Met hulp van dierenarts Sabrina Jansen van Dierenkliniek Steenbergen zijn in
november 2005 in een verwilderd weiland in Sint Philipsland en in verschillende
natuurgebieden in het westen van Brabant honderden volwassen Dermacentorteken
verzameld.
Dierenbezitters wordt gevraagd alert te zijn en gevonden teken voor onderzoek
naar de dierenarts te brengen om er achter te komen waar de parasieten in ons
land voorkomen. Het kost niets, zegt Jansen, de Koninklijke Maatschappij voor
Diergeneeskunde heeft geld opzij gelegd om het onderzoek te bekostigen.
Meer over teken in het algemeen bij Wikipedia.

Zomereczeem
Zo tegen maart breekt het zomereczeemseizoen weer aan. Jeuk,
kapot geschuurde staarten en manen; een hoop ellende voor paard/pony en hun
eigenaren. De Nederlandse Vereniging voor Vrijetijdsruiters besteedt er in het
februarinummer (2006) van VrijRuiter uitgebreid aandacht aan. Vraag: komen we er ooit
vanaf? Conclusie: daar ziet het voorlopig nog niet naar uit.
Wat is de oorzaak van zomereczeem, ofwel staart- en maneneczeem, afgekort SeMe?
Dierenarts Peter Klaver ( Dierennieuws) verwijst naar een boekje van Mariëlle de Vries-Behrens, gediplomeerd
veterinair natuurgeneeskundige, volgens wie het probleem niet in eerste
instantie door mugjes wordt veroorzaakt maar van binnenuit komt.
Het lichaam functioneert niet naar behoren. Dit trekt de Culicoides mug aan en
de steken van dit insect tezamen met de verminderde fysieke conditie leidt tot
het vervelende zomereczeem. Wat te doen? Op Mariëlle’s website
een uitgebreid artikel
(pdf) dat ook in De Paardenkrant en VrijRuiter heeft gestaan.
Dé oplossing van het probleem weet, zo beweert hij, de heer Leen Taal, een
gepensioneerde biochemicus die een (prijzig) product heeft uitgevonden waarmee,
naar verluidt, goede resultaten zijn geboekt. Echter, niet ieder paard heeft er
baat bij. “Wonderdokter of kwakzalver?” luidt de vraag op Bokt.
Een samenvattend artikel
op Paard Natuurlijk.

Weidebeheer
Paarden zijn van nature steppedieren. Dat houdt onder meer in
dat het sobere dieren zijn en dat hun verteringsstelsel erop is ingesteld om
onbeperkt te kunnen eten van grassen en zaden met een niet al te hoge
voedingswaarde. Een fout die veel paardeneigenaren met een stuk grasland maken
is dat er té rijk wordt bemest waardoor de samenstelling van de grond niet in
orde is en de kwaliteit van het gras niet voldoet aan de behoefte van de
paarden.
Andere weiden worden niet of te weinig bemest. Ook dat brengt de bodem in
onbalans.
Hoe zorg je ervoor dat de wei optimaal in orde is?
Grondanalyse, een nuttig
instrument.
1 hectare per paard
De wei waarin mijn twee fjorden jarenlang hebben gelopen
zag er mooi groen uit. Zo'n driekwart hectare aan de rand van een bos, een lust voor het natuurgevoelige oog.
Voedzaam is een ander verhaal. De dieren leden er niet onder, ze kregen het hele jaar door hooi, hadden de wei overdag een aantal uren als uitloop met in de groeimaanden wat sprietjes tussen het mos om te knabbelen. Arme zandgrond, noch met gier, noch met kunstmest en/of paardenmest op te peppen. En wat er meer groeide was in een mum van tijd verorberd. Het perceel verdeeld in drie weitjes om de afgegraasde delen rust te gunnen bood evenmin soelaas.
Gelezen dat een halve hectare per fjord voldoende moest zijn, kwam ik tot de conclusie dat het perceel te klein was. Niet een kwart hectare maar één en een kwart, zo kan worden opgemaakt uit het artikel 'Paardenweides en Jakobskruiskruid' dat
op 23 december 2006 op de website 'Jakobskruiskruid Feiten en Fabels' is verschenen. “Om een paard van voldoende eten te voorzien, moet je per paard op ongeveer 1 ha goed grasland rekenen.”

Rangorde en vriendschap
Vervelend vond de eigenaresse het dat mijn fjord steeds de
baas speelde over haar jonge merrie. Altijd als eerste de wei in, als eerste
hooi en brok, als eerste geborsteld, bij aankomst van de verzorgers de eerste,
bij vertrek de eerste en laatste kriebel. Altijd nummer 1! Had haar fjord niet
net zoveel rechten als die van mij? “Nee,” zei ik, “die komt op de tweede
plaats.” Het werd me niet in dank afgenomen. Aan wat ik ‘natuurlijke
rangorde’ noemde, had zij geen boodschap.
De merries scheelden tien jaar. Wie op de eerste plaats kwam, was na de eerste
kennismaking meteen duidelijk. Inbreuk op de rangorde werd bestraft met een
uithaal of een beet. Ook als de jongste merrie zelf niets verkeerds had gedaan
maar de verzorger zich niet aan de regels hield.
Ervaren paardenmensen vertel ik niets nieuws. Zo nodig kunnen ze zich nu
beroepen op steun uit wetenschappelijke hoek. In verband met een
promotieonderzoek aan de Faculteit der Diergeneeskunde, observeerde drs.
Machteld van Dierendonck kuddes van merries en ruinen, telkens een paar weken
achter elkaar, 24 uur per dag. Daarbij registreerde ze nauwkeurig wie met wie,
wat en wanneer ondernam.
’Jaloers’
“Er is een duidelijke rangorde in de kuddes waarbij de
oudere merries altijd bovenaan staan. Een paar van die hogere merries leiden ook
de dagelijkse bezigheden: zij bepalen wanneer de paarden gaan eten en
beslechtten ruzies etc. Deze rang-hoge merries zijn dus de echte leiders. De
ruinen blijven tot op hoge leeftijd (de oudste was 20 jaar) spelen met alle
jonge dieren en zo kunnen ze de jonge dieren aanleren hoe ze zich als paard
moeten gedragen.”
Paarden, constateerde Van Dierendonck, zijn heel sociale dieren, die jaren
durende vriendschappen aangaan. “Uitingen van vriendschap zijn het verzorgen
van elkaars vacht (waar ze ook rustig van worden) en spelen. Deze vriendschappen
zijn zo belangrijk dat ze deze verdedigen: als een vriendje van een dier aardig
tegen een ander is, dan wordt dat dier ‘jaloers’ en grijpt in.”
Gouden kooi
Geen nieuws voor paardenmensen die oog hebben voor in het
welzijn van hun dier(en). Maar daar mankeert het nogal eens aan. Van
Dierendonck: “Veel paarden staan vaak de hele dag alleen op stal, in een
‘gouden kooitje’. Dat is wel veilig maar niet leuk: essentiële gedragingen
kunnen soms niet worden uitgevoerd. Veel mensen denken echter dat zo gehouden
paarden het wel naar hun zin hebben. Het welzijn van paarden zou verbeterd
kunnen worden door hen fysiek sociaal contact te laten hebben met hun
maatje(s).”
Machteld van Dierendonck is op 19 april 2006 gepromoveerd op het proefschrift ‘The importance of social relationships in horses’, ofwel: Het belang van sociale
relaties voor paarden.
